Wat we hier overigens wel hebben zijn aardstralen. We kregen ooit een robotgrasmaaier cadeau en die maaide dankzij de aardstralen alle kanten op, behalve de door ons gewenste. Ook keerde hij na een diagonaaltje of twee graag uit zichzelf terug in zijn hok, om daar voldaan hummend voor zich uit te gaan zitten kijken naar al het gras dat hij niet ging maaien.
Dezelfde stralen bedienen ook onze verlichting, zowel buiten als bijvoorbeeld in de badkamer. De betrokken lampen doen ze naar eigen goeddunken nu eens uit, dan weer aan, een beetje zoals met de stoplichten in Almelo. Ik stuur de stralen zelf ook wel eens, ’s nachts als ik toch wakker lig, telepathisch naar mensen die ziek zijn of depressief of geloven in astrologie. Aardstraaltelepathie – in tegenstelling tot bijvoorbeeld acupunctuur, de stand der hemellichamen of ongeschilde aardappels in een jute zak – werkt. Dat zeggen de ontvangers zelf ook. Ze worden er beter van, zeggen ze. Gelukkiger, fitter, gezonder. Of slechter. Maar links of rechtsom is er sprake van een significant effect. Mijn tante Door heeft last van rusteloze benen. Als ik me kwaad maak, leg ik die op afstand lam en komt ze de hele dag het bed niet meer uit.
Afgezien van dit soort empirisch onderbouwde waarnemingen zitten we met ons huis ook nog eens precies in het hart van een Bermudadriehoek. Kijk, die mail van jou met de Tjeenkdocumenten, die kwam met een rood aangezette waarschuwing over verdachte bijlagen, dus ik had nooit op ‘negeren’ mogen klikken. Maar ook bona fide post verdwijnt soms ongezien in de kolk. Sms’jes, Facebookberichten, chats, eigenijk alles wat zich digitaal van A naar B denkt te verplaatsen, wordt zonder waarschuwing de driehoek ingezogen. Hele televisiezenders vallen uit de lucht. Op inhoud wordt daarbij niet gelet, alleen kwantiteit telt. Eén dingetje, bijvoorbeeld een like op Facebook, vormt de druppel en groiiink, daar gorgelt mijn hele Feijenoord-Ajax op Ziggo samen met drie willekeurige appjes het anonieme zeemansgraf in. Een soort zwart gat is het, waarvan niemand ooit een foto heeft gezien.
Geesten? Hebben wij ook. Dan gaat zomaar ineens ‘s nachts om half vier het alarm beneden in de gang af. A. komt haar slaapkamer uit in the one with the stars and stripes en gebaart in alle staten bibberend, met ons startpistool in de aanslag, dat ik vóór mag gaan de trap af. Zo komen we bij het oorverdovend loeiende alarm, zien op de display dat de inbraak as we shiver in de garage plaatsvindt, toetsen na drie keer de code correct in en duwen elkaar dan druistig richting garage. ‘Doe jij de deur open?’ ‘Nee, doe jij maar, jij hebt het pistool.’ ‘Ja, maar jij hebt beide handen vrij.’ Intussen belt de alarmcentrale of alles kits is bij de dames. Nu heb ik dus iets in handen en wel de telefoon, en iemand aan de lijn, en wel Freek, dus moet A. de garagedeur opendoen. We nemen Freek mee de garage in. Daar treffen wij op de sensor een spin met een spartelende vlieg in z’n knuistjes, maar zich voor het overige van geen kwaad bewust. Of er schiet een muis uit de bak met oud papier zo hóp de doos met schoonmaakspullen in. Feitelijk is het al genoeg als één pissebed op zijn rug ligt en een andere pissebed hem weer overeind probeert te kantelen. Als je er oog voor hebt, kom je ontroerende dingen tegen in het dierenrijk. Pissebedden met name zijn heel behulpzame, bijna hartelijke bedden. Hoe dat evolutionair zit? Dat zit evolutionair zo: bij mannetjes pissebed die vrouwtjes pissebed overeind helpen en ook vice versa is het met de seks een kwestie van nou we toch bezig zijn, waarmee voornoemd altruïstisch gedrag zich als vanzelf in één moeite door verspreidt. ‘Nou, kijk toch nog maar eens goed overal’, zegt Freek en wenst ons verder een rustige nacht. Dus doorzoeken we de rest van het huis, waar zich ook opmerkelijk veel beweegt – van zilvervisje tot tor, van motje tot mug, van halfdode darren tot webben die wiegen op de wind – maar gelukkig geen sensoren zijn. Als ik een inbreker was, zou ik mij – daar heeft Freek gelijk in – zo vlug mogelijk naar de rest van ons huis begeven. Anderzijds ziet een beetje crimineel natuurlijk op de oprit al dat er weinig valt te halen hier. Het geld zit in de stenen jongens. En zie het daar maar eens uit te krijgen! Met je hippe klauwhamertje! Ja, eenmaal op zolder durven wij wel weer.
Of dat in mijn keukenradiator een stem mompelend in de weer gaat met files op de A50 alvorens met een reutelende zucht weg te sterven onder het huis. Daar floepen op hun beurt sluitdeksels op loze zijtakken van de riolering af, waarna we maanden achtereen in ondraaglijke stank zitten voor de oorzaak wordt ontdekt. Tegen die tijd zijn er een stuk of tien loodgieters, klusjesmannen en waterleidingexperts aan het zoeken geweest, het pad van de voordeur naar de weg is opgebroken en weer dichtgegooid, zuig- en blaasapparatuur zoog en blies door de ontluchtingskanalen richting dak, maar geen expert die iets kon vinden. Tot uiteindelijk een buurman, het gelazer zat, de kruipruimtes inging en daar het werk van de Rioolgeest aantrof.
Jawel, er is
meer tussen hemel en aarde dan wij denken.
Wie goed kijkt, kan het lezen in de sterren.