Aan werken tijdens de zomervakantie heb ik vooral goede herineringen. C. en ik gingen altijd in juni op vakantie, vóór de piek, en om vakantiehoudende schoolkinderen niet voor de voeten te lopen. Als ik eind juni weer aan het werk ging, was de leegloop op gang gekomen, en van half juli tot eind augustus was de afdeling onderbezet. Heerlijk: minder overleg en vergaderingen, minder controle, meer zelf beslissingen nemen. Dat schoot lekker op. Maar zoals altijd duurde de pret maar kort en in september moest je weer samenwerken. Ik soleer beter dan ik coöpereer, dat is altijd al zo geweest. Ik denk af en toe met weemoed terug aan de vakanties van de collega’s.
September is ook de maand waarin ons dorp de jaarlijkse vrijwilligersmarkt organiseert. Twee winkelstraten in het centrum worden afgezet en volgezet met kraampjes, die in beslag worden genomen door de vrijwilligersorganisaties. Ik bezoek die markt altijd. Niet alleen is het leuk om al die organisaties weer eens bezig te zien, maar je komt ook allerlei bekenden tegen waar je praatjes mee kunt maken. Omdat de organisaties promotiemateriaal in hun kraampjes uitstallen (ballpoints, petjes, tassen, ballonnen) zijn er ook mensen, eigenlijk vooral kinderen, die de markt afstropen en hun speciaal daarvoor meegebrachte tasjes vullen met zoveel mogelijk gratis spullen.
Dit jaar hebben C. en ik niet alleen de kraampjes bezocht, maar ook een kraam bemensd, van de lokale werkgroep van Amnesty International. Niet de hele dag, wij waren van 11.00 tot 12.00 uur ingeroosterd. Wij stonden tussen twee kramen van verenigingen met heel andere doelstellingen dan Amnesty. Links van ons, voor de bezoekers rechts, had de Vereniging Visserijbelangen postgevat. Daar zaten twee al wat oudere en wat dikkere (dikker dan ik bedoel ik) mannen met elkaar te kletsen. Het zullen gepensioneerde vissers zijn geweest, veronderstel ik. In de tijd dat ik daar was heeft niemand die kraam bezocht, maar dat leek die mannen niet te deren. Ze hebben eens rustig kunnen bijpraten. Ons dorp heeft ook helemaal geen visserijbelangen, volgens mij. Rechts van ons, voor de bezoekers links, zat de Schaakvereniging. Daar werd, hoe kan het ook anders, gezellig geschaakt. Bezoekers konden daar het lijfblad van de vereniging bekomen: “Man en Paard”.
C. en ik probeerden een wat serieuzere materie aan de man te brengen. Amnesty International ijvert voor de mensenrechten, zoals iedereen wel weet, en op de vrijwilligersmarkt wordt elk jaar aandacht gevraagd voor een speciale casus. Dit jaar was dat de situatie van Ciham Ali Ahmed. Zij was 15 jaar toen zij in 2012 werd opgepakt, omdat zij Eritrea probeerde te verlaten zonder toestemming van de overheid. Logisch dat zij wilde vluchten, want in Eritrea moeten mensen langdurig in militaire dienst. Kinderen onder de 18 jaar krijgen een militaire training, die hen voorbereidt op een vaak jarenlange dienstplicht.
Een tiener zeven jaar opsluiten, en wellicht nog veel langer, omdat die zich niet veilig voelt, daar staat je verstand bij stil. Onder het motto “Roep de Eritrese autoriteiten op om Ciham Ali Ahmed onmiddellijk vrij te laten” werden handtekeningen ingezameld. Die dag hebben de Amnesty-vrijwilligers 200 handtekeningen opgehaald, m.i. een behoorlijk resultaat. Vooral C. liet zich niet onbetuigd. Zij klampte zoveel mogelijk mensen aan en de meesten zetten zonder meer hun handtekening. De meesten, want er waren ook een paar weigeraars en die leggen dan ook ongevraagd uit waarom ze niet tekenen.
“Nee, ik zet geen handtekening, want je weet maar nooit waar je je aan committeert”.
“Mevrouw, u committeert zich nergens aan, u roept alleen het regime van Eritrea op om deze vrouw vrij te laten.”
“Janee, maar ik begin er niet aan”.
“Nee, ik zet geen handtekening, want ik ben niet zo voor Amnesty. Ze zitten in een kapitaal pand in Amsterdam en dat vind ik niet kunnen. En het is mij een raadsel waarom die directeur zo veel moet verdienen”.
“O ja? Wat verdient die directeur dan?”
“Dat weet ik niet maar het is nergens voor nodig”.
“Nee, ik zet geen handtekening want ze zijn mij te veel op de hand van de Palestijnen, en ik ben supporter van Israël”.
Die discussie ben ik uit de weg gegaan. Ik weet ook niet of het waar is, ik weet wel dat Israël de Palestijnen systematisch onderdrukt en hen probeert van de kaart te vegen, dus ik mag hopen dat Amnesty ook hier aandacht voor vraagt.
De reacties van weigeraars bevestigden mij nog eens wat ik al jaren weet. Als mensen open staan voor nieuwe feiten en bereid zijn te luisteren naar andersdenkenden, zijn ze ook in staat hun mening bij te stellen. En daar wijzer van te worden. Maar als ze ten diepste overtuigd zijn van hun eigen gelijk, hun principes, hun geloof, dan blijft hun mening onveranderd en hun houding onverzettelijk. Die mensen zitten opgesloten. Ook Amnesty kan ze niet meer bevrijden.