C. wilde graag naar museum Het Schip in Amsterdam. Ik dacht dat dat over scheepvaart ging. Stuurwielen en zeemansknopen, dodelijk saai. Ik zocht al naar uitvluchten om niet mee te hoeven. Hoe kon ik mij zo vergissen! Het museum gaat over architectuur van de Amsterdamse School. Het ontleent zijn naam aan zijn vorm. Het staat ook in een wijk waar de woningen van die school gebouwd zijn.
De Amsterdamse School was een soort rebellenclub van architecten, aan het begin van de vorige eeuw, die de architectuur wilden vernieuwen. Niet de zakelijke en sobere benadering van Berlage, maar meer expressieve kleuren en materialen en meer versieringen.
De Amsterdamse School was niet alleen een architectuur- maar ook een kunststroming. De opvatting was dat kunst niet alleen voor de elite, maar voor de hele samenleving was bestemd. Daar is in het museum het nodige van te zien. Mijn oog viel op een poster met daarop een ode aan De Proletarische Vrouw. Dat was een tijdschrift uit die tijd en bij het 25-jarig bestaan daarvan maakte Margot Vos een lofdicht, niet op het tijdschrift, maar op de proletarische vrouw.
Linksonder op de poster staat de naam van Fré Cohen, die de poster heeft ontworpen. Zij was grafisch ontwerper in een tijd dat dat beroep alleen door mannen werd uitgeoefend. Zij was erg goed in haar vak, wat ik ervan gezien heb. In 1943 is zij omgekomen in een concentratiekamp.
Natuurlijk was ook werk van Albert Hahn te zien. Stemt rood! Nog steeds een actuele oproep.
Nu ik het daar toch over heb: veel, om niet te zeggen bijna alles, wat je schreef over hoe politieke partijen omgaan met het dierenwelzijn kan ik wel onderschrijven. Maar je zegt het: ik leg de nadruk op iets anders. Vroeger bestond de PvdD niet eens, nu wel. Kunnen we dat een soort emancipatie noemen?
Ondertussen zijn we ook in Dwingeloo geweest. “Gaan jullie Dwingeloo op de kaart zetten?” vroeg mijn zus verbaasd toen ik haar onze vakantieplannen vertelde. Alsof dat iets onvoorstelbaars was. Ik haal dan altijd dat beroemde gezegde aan: “Je moet er geweest zijn om erover te kunnen oordelen”. Ik geloof niet dat dat speciaal op Dwingeloo sloeg, maar het bleek ook hier te kloppen. Dwingeloo is een geinig dorpje, redelijk fotogeniek, met relatief veel eetgelegenheden. Maar het succes van ons verblijf daar kwam vooral door de fietstochten die we in de omgeving hebben gemaakt. Het is een oorverdovend mooi landschap. Wij hadden geen elektrische fietsen, die waren ’s ochtends altijd als eerste uitverhuurd, maar het rijgenot was er niet minder om. Wij, C. en ik, wij kennen mensen die hun elektrische fietsen op de auto laden, ermee van Wijchen naar Diepenheim rijden, daar op de elektrische fiets stappen zonder de batterij aan te brengen. Werkelijk! Als je dat ziet geloof je je oren niet . . . .