Over Linie Plukker

https://nl.wikipedia.org/wiki/Megchel_Doewina

Stedentripjes en retourpakketten

Ook wij hebben een stedentrip gemaakt. In Antwerpen ditmaal, zeer de moeite waard. Wie mij vooral opvielen waren de orthodoxe Joden – mannen met vlechtjes aan weerszijden, hoge hoeden, zwarte pakken, witte overhemden – die op elektrische stepjes door de stad sjeesden. De orthodoxe vrouwen en meisjes zag ik eigenlijk alleen in de Joodse wijk zelf en niet één op een stepje. De mannen compenseren dit soort lamlendigheid door zich levensgevaarlijk tussen het consumerende publiek door te schieten. Mijn filosofische vriend vertelde mij dat er zelfs een kleine subgroep orthodoxe Joden bestaat, die zich aan geen enkele vorm van werelds gezag wenst te onderwerpen, laat staan aan verkeersregels. Als hij zich per auto door de Joodse wijk begeeft, schakelt hij standaard terug naar de eerste versnelling om stapvoets verder te gaan, want menige wijkbewoner steekt de weg over zonder op of om te zien, volledig vertrouwend op de Heer in het verkeer. De vrouwen zijn eveneens heel donker gekleed en dragen lange zwarte maillots, hun haren bedekt, niet zoals Amerikaanse Jodinnen met een pruik, die dan meestal aanzienlijk wellustiger oogt dan hun eigen kapsel, maar gewoon met een hoofddoekje. Ook de kleine jongens dragen volwassen mannenkleding en zelfs peuters in hun wandelwagentje hebben al vlechtjes en een keppeltje. Zóveel Joden zag ik, dat ik even dacht dat de andere Belgen veel beter voor ze gezorgd hadden dan wij. Maar ja, die van ons zijn liberaal en kleden zich niet afwijkend. En wij hadden natuurlijk dat perfecte Bevolkingsregister, daar zijn Belgen veel te slordig voor. Ik dacht trouwens lange tijd dat die mindere overlevingskans bij ons aan de registratie door de Joodse Raad lag, maar ik moest beter mijn best doen, vond mijn filosofische vriend, met het mij verdiepen in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Dus keek ik onlangs naar ‘Willem en Frieda’, een prachtige documentaire van Stephen Fry, over twee homoseksuele en dus nogal veronachtzaamde, maar buitengewoon dappere verzetshelden. Willem Arondeus werd geëxecuteerd, Frieda Belinfante kon ontkomen.

Verder bezochten we zo ongeveer alle musea en natuurlijk de kathedraal, waar we na drie kwartier zelf rondkijken op een werkeloze gids stieten, die ons een bevlogen privérondleiding gaf. Erg aardig. Dan denk je dat je al heel veel hebt gezien in die kerk en blijkt vervolgens wat je bijvoorbeeld in zo’n kruisafneming van Rubens allemaal niet hebt gezien. Ik had niet gezien dat Maria Magdalena a) duidelijk als publieke vrouw was afgebeeld, omdat b) Jezus met zijn voet haar half ontblote schouder aanraakte, wat je niet deed bij een fatsoenlijke vrouw, ook al was je nog zo dood en c) de opening van haar gewaad kennelijk aan de voorkant zat en niet zoals het hoorde bij private vrouwen op de rug en d) zij een gele sjaal droeg, wat op zich al voldoende zei. Dzjiezus!

Daarna moesten we er via het winkeltje weer uit en vroeg ik, altijd lang en breed weifelend over dit soort dingen, aan de baliemedewerker of de gids beledigd zou zijn als we hem iets gaven. Hij vroeg een omschrijving van de gids en zei: ‘Nee, die beslist niet, die vindt dat leuk’. Dus wou ik de kerk weer in, maar dat ging niet zomaar: draaihek, eenrichtingsverkeer, u moet de kerk nu uit, ja? Stond die baliejongen op, haastte zich voor ons uit naar het hekwerk en trok dat, tot verbazing van het publiek, in zijn geheel tot boven zijn hoofd uit de grond. Belgen zijn namelijk aardiger dan Nederlanders, dus toen konden we weer naar binnen. Daar misten we de gids op een haar na, omdat die eigenlijk juist graag weer naar huis wou. Maar het kwam allemaal goed en hij was blij met onze gift. Ook zoiets. Hoeveel moet het dan zijn? Drie kwartier gidsen, wat denk jij? Ik denk € 20, maar de meningen waren verdeeld en dus werden het er 10.

Slapen intussen deed ik in die drie nachten al met al ongeveer 7 uur. Dat is voldoende om op de been te blijven, maar niet om zelf te concluderen dat de sluiting van Maria Magdalena’s gewaad dus aan de voorkant zat. Die chronische slapeloosheid, waarover ik het niet meer zou hebben, is genetisch bepaald, van onze vader geërfd door mij en mijn oudste broer. Mijn vader ging van pure wanhoop ’s nachts vaak fietsen. Maar wel elke dag om 7 uur op, om – dikwijls tot ’s avonds half 11 – te werken. En ik heb hem nooit goed gezegd hoeveel ik van hem hield, kutkind. Maar er werd vroeger toch niet zoveel waarde gehecht aan het oordeel van een meisje, daar sla ik qua wroeging dan mijn slaatje wel weer uit.

Onlangs kocht ik online wandelsportschoenen ad € 130. Even oefende ik er binnenshuis mee in de gang. Ze veerden heerlijk, precies wat ik zocht. Twee dagen later ging ik erop naar buiten. Eerst lekker en toen bleken ze te klein. De volgende dag probeerde ik het nog eens. Ze knelden mijn beide grote tenen blauw. Ook zat er nu hier en daar wat zand onder de zolen. Dat was er wel weer af te krijgen, maar toch vond ik dat ik ze nu niet meer terug kon sturen. Dus deed ik ze cadeau aan een vriendin met een maatje kleiner. Het idee, hè? Dat is een beetje vergelijkbaar met mijn ontsteltenis, toen een collega eens vertelde dat ze haar auto had ingeruild bij haar garage zonder te melden dat er iets mis was met het linker achterportier. Dat ging soms onderweg zomaar open of bleef juist vast zitten als je eruit wou. ‘Maar waarom heb je dat niet gezegd?’ ‘Omdat ik er dan minder voor terugkreeg.’ ‘Maar nu zadel je de volgende eigenaar met een verborgen gebrek op.’ ‘Dat is dan zijn probleem.’ Onbegrijpelijk vind ik zoiets, erger dan gebruikte schoenen terugsturen als nieuw. Dat had ik overigens gewoon moeten doen, temeer toen ik onlangs in Lubach een under cover bij Bolcom hoorde vertellen wat hij bij zijn werk aan de retourpakkettenband zoal had aangetroffen. Ik noem hier slechts een vibrator ‘waar de poep nog aan zat’ of een koffer met vieze sokken en aan het handvat een label van de luchtvaartmaatschappij waarmee de koffer op vakantie was geweest. Het verdienmodel van die online bedrijven blijkt dat ze de retourspullen die er nog prima uitzien als nieuw naar een volgende klant sturen en de dingen met poep doorsluizen naar een vaste opkoper. Goed systeem, niks meer aan doen. Maar echt, je schaamt je voor je eigen volk. Het zal wel weer massaal VVD gaan stemmen. Onze superieure identiteit immers loopt tezeer gevaar met al die vluchtelingen.

Intussen is A. met haar zus een dag of vier naar Berlijn geweest. Op de terugreis met de onderhoudsachterstallige Deutsche Bundesbahn hadden ze veel vertraging, uren zelfs. De conducteur verontschuldigde zich per intercom voor het ‘Schrott’ waarin hij de reizigers moest vervoeren. Ze liepen dan ook midden in de nacht vast in Duisburg, waar een zoon van haar zus ze dan maar per auto op kwam halen. Zo’n ervaring werpt wel een geheel nieuw licht op onze eigen zo vaak beschimpte NS. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk niet om de bestemming…

Samen een gebalde vuist

Fraai verslag en dito foto’s, Fons, van jullie zomerse dorp- en stadtripjes. Op zo’n relaxte manier vakantie houden wordt almaar aantrekkelijker met dat we tegen de honderd lopen, hè? Wat betreft jouw foto’s voel ik me nu weer iets artistieker verantwoord, want het enige van al jouw voorbeelden dat ik zelf wel eens heb bezocht is Zutphen. Ook het Depot in Rotterdam: niet geweest. Rotterdam überhaupt: nooit geweest. En dat heeft alles te maken met mijn levenslange slaapprobleem, want de Museumclub hier bezoekt onder A.’s hoede wel minimaal 6 keer per jaar uitgebreid een museum plus bijbehorende locatie in Nederland. Alleen kan ik dan vrijwel nooit mee. Jammer, maar zo is er zoveel jammer, niet over zeuren dus. Voor die Museumclub organiseert zij dan zo’n hele dag van begin tot eind, de reis ernaartoe, gids voor de stadsrondleiding, lunch, museumbezoek, diner en reis weer terug. De club telt onderhand zo’n 45 leden en daarvan gaan er gemiddeld tussen de 8 en 20 mee op pad. Ik was er wel bij in Amsterdam dit voorjaar, met die Vermeertentoonstelling, maar dat kwam omdat ik daar toen sowieso al was. Het scheelt enorm als je sowieso al ergens bent. Kortom ik ben blij met je foto’s, vooral die van de schilderijen. Ik geef wel toe dat de moderne schilders die je mij nu voortovert, zoals Hakkaart en Worst, ieder op hun geheel eigen wijze, mij een vergelijkbaar soort beklemmend dan wel onbehaaglijk, zeg maar ‘unheimliches’ gevoel bezorgen. Dat heb ik toch minder met Vermeer. Wel ook met Hockney bijvoorbeeld of Carel Willink. Het gaat daarbij in de kern volgens mij om vervreemding, terwijl de Stier van Potter het tegenovergestelde effect bereikt, gewoon omdat hij een fenomenaal mooie stier is, in een geruststellend landschappelijk tafereel. Vooral dat geruststellende trekt mij aan, omdat ik die beklemmende vervreemding van mezelf al volop heb. Ik zou daar cursussen in kunnen geven.

De voorzitter van het specifieke stukje erfgoed dat ik hier ter plaatse redactioneel mag begeleiden, kwam terug uit Duitsland van een aantal goed voorbereide bezoeken aan Keltische heilligdommen en vorstengraven aldaar. Hij was er erg enthousiast over en maakte de rest van ons bestuur daar deelgenoot van, net als van allerlei leuke plannen voor ons eigen dorp die aangaande dit onderwerp in zijn hoofd opkwamen. Ik liet me meteen meevoeren, maar het bestuurslid kleine activiteiten kwam met terechte kritiek op die plannen, gebaseerd op allerlei politieke gevoeligheden binnen en tussen museale en gemeentelijke kringen. Daar schrok de voorzitter van, zodat hij zijn voorlopig laatste email rond deze kwestie afsloot met: ‘Sorry mensen, ik ben totaal verkeltiseerd teruggekomen uit Duitsland’.

Zulke zinnetjes heffen mijn beklemmende vervreemding op. Ze tillen mij telkens weer, altijd tijdelijk natuurlijk, boven mijn eigen zwaarmoedige kern uit. Waarom onderteken jij jouw mails eigenlijk nooit meer zoals vroeger met: Fons (nooit te beroerd), of: Fons (altijd in de weer), of: Fons (druk, druk, maar niet heus), of: Fons (het leven is geen lolletje), of: Fons (webmaster of the universe). Hoe kan ik op die manier opgewekt blijven? Moet ik mij dan volledig aan onze verkeltiseerde voorzitter vastklampen? Een ander bestuurslid gaat nu trouwens een bootreis door Duitsland maken. Die komt totaal vermoezeld terug.

En meteen na je blog met foto’s volgde er nog één! Zo hebben we jarenlang niks en zo hebben we er twee in een week! Ik raak er een beetje door van slag, het wordt me dan gewoon teveel ineens, emotioneel ook. Want je hebt een gehoortest gedaan, je informeert in het ziekenhuis hoe het met je hart gaat en je krijgt als uitslag dat er niets aan de hand is. Weet je wel zeker dat je beter hoort nu? Wat was er dan met die hand? Je moet wel een vuist kunnen maken straks in de campagne!

En Frans Timmermans, ja, ik weet het ook niet Fons. Zelf had ik graag Sigrid Kaag of Femke Halsema als volgende premier gezien, maar of dat slim was geweest? Zo is het beter, denk ik. De PvdA is inderdaad geen op alle fronten linkse partij, de laatste decennia al helemaal niet meer, dat geef ik volmondig toe. Was Den Uyl er nog maar, of iemand zoals hij, strevend naar meer gelijkheid in inkomen, macht, gezondheid, kennis en status. Van de huidige wantoestanden in de bio-industrie had hij nog geen weet. Het liefst zou ik, net als jouw GL-collega, op de PvdD stemmen. Maar ik zit met dat loyaliteitsgevoel van right or wrong my party, dus ik ben blij dat in ieder geval Gl en PvdA nu samen gaan. En Frans Timmermans, hoe je het ook wendt of keert, kan juist onder de rechtse stemmers een aantal van die misogyne sociale-media-types, die Kaag het politieke leven zo zuur hebben gemaakt, meepikken. Toch een leuke bijvangst. Er is een hoop te doen geweest over die lui. Allerlei oorzaken voor hun infame vrouwenhaat zijn aangevoerd. Maar die ene mis ik telkens: dat het dédain zit ingebakken in onze cultuur. Daarom voelen ook vrouwen zelf minachting voor vrouwen, hoezeer ze dat ook misschien zullen ontkennen. Als ik bij een stoplicht achter mij een bumperklever heb en ik zie in de spiegel dat het een man is, ga ik reflexmatig al wat opzij, zodat hij er bij groen meteen voorbij kan, of ik geef zelf op dat moment een flinke dot gas. Als ik zie dat het een vrouw is, denk ik ‘ja, kom op zeg, ga even ergens anders kleven’ en trek waardig op, bij voorkeur ook langzaam. Of, ander voorbeeld, ik heb geen zin om dat lange interview met die blijkbaar belangrijke maar mij totaal onbekende Tsjechische auteur te lezen, maar vind eigenlijk dat ik dat wel moet, wik en weeg, zucht een beetje, zie dan met een schuin oog in de inleiding dat de auteur een vrouw is en sla opgelucht alsnog de bladzij om. Zo kan ik nog talloze voorbeelden geven, waaruit blijkt hoezeer ikzelf niet deug, maar ook hoezeer mij de cultuur waarin vrouwen minder serieus worden genomen dan mannen met de paplepel is ingegeven. En daarom hoop ik dat Frans Timmermans als bonus die extra stemmen van de populisten krijgt, die anders beslist niet naar een vrouw zouden zijn gegaan. En dat wij samen een mooie toekomst tegemoet mogen zien.

Lilian Marijnissen intussen wil niet meedoen, die zoekt en vindt het liefst haar vijanden op links en hakt, net als met dat weerzinwekkende SP-filmpje bij de Europese verkiezingen, meteen weer in op de persoon van Timmermans. Bitch.

Ik wens je moed, beleid en kracht als coördinator voor GL in de campagne. Het zal inderdaad een drukke tijd worden, maar je weet waarvoor je het doet en ik steun je van harte, in het besef dat je hoe dan ook niet stuk te krijgen bent.

Jouw nieuwe Riom is oogstrelend, we nemen hem op in onze Verzamelde Werken, Band III.


Omvolking stoppen nu!

Wij denken vaak dat andere mensen veel meer met ons bezig zijn dan die anderen werkelijk doen. Voor jou geldt dit, denk ik, in mindere mate dan voor mij. Ik denk teveel dat iedereen mij niet goed snik vind, terwijl in feite maar weinig tot geen mensen de moeite nemen om mij niet goed snik te vinden, wat mij dan op zich weer zorgen baart. Maar gisteren veronderstelde A. dat iedereen mij op mijn dagelijkse wandelrondje altijd zo vriendelijk groet, omdat ze mij toch een soort dorpsgek vinden. Ik weet nog niet precies hoe ik een en ander in een breder kader moet plaatsen, maar vooralsnog verheugt mij dit.

Minder aangenaam is dat ik elke dag tientallen coloradokevers uit ons aardappelveld moet plukken en dan fijnknijpen en ook nog verzuipen. De eerste dag nadat wij begin juni een midweek weg waren geweest, waarvan ik overigens met longontsteking terugkwam, maar dit terzijde, zaten er wel 1000 in! Ze dachten dat ze hier geen natuurlijke vijand hadden, maar toen kenden ze mij nog niet. Ik ben echt wel goed geworden in het uitroeien van kleine beestjes, daarbij soms helaas een lieveheertje slachtofferend. Die lijken namelijk op elkaar, die twee. Maar het lieveheertje heeft een nuttige functie, dus dat moeten wij ontzien. De Colorado niet. Dat is een gelukszoeker. Klaploper op onze belastingcenten. Dus eigen kevers eerst. Er zijn grenzen, zeker voor dit soort identiteitsbewijsloos arbeidsschuw tuig, dat er maar wat op los fantaseert over levensgevaar in Colorado, teneinde onze bloedeigen aardappels op te kunnen vreten. Zo sta ik erin. Er wordt hier niet omgevolkt. Meteen dood of terug naar de eigen regio, dat mag ook. Yankee go home. Dan kijken wij of we ze daar zelfredzaam kunnen maken. Krijgen ze een mooi groot aardappelveld waar ze hun eigen boontjes leren doppen. Crapuul.

Met deze frisrechtse daadkracht lijkt het er intussen aardig op dat we de oogst voor komende winter tenminste voor onszelf redelijk hebben gegarandeerd. Eén zo’n aardappel zou in de winkel qua arbeidskosten nu wel ongeveer € 1.736,99 euro kosten, maar dan heb je ook een mooi, volledig biologisch verantwoord exemplaar, van vreemde smetten vrij. Ik had het aanbod op Fbook gezet en kreeg meteen een bestelling – doe mij maar een kilo – van een wat roekeloze ex-collega. Die weet namelijk niet dat er in zo’n kilo met gemak 15 kleine krieltjes gaan. En op een Fbook-deal terugkomen kan zelfs een ex-collega niet, want zoals de oude Grieken reeds zeiden: achteraf is het mooi wonen. Ja Fons, zo handelt de één in pyramide-cryptomunten en de ander gewoon ouderwets in krieltjes.

Intussen, as we speak, heeft Rutte zichzelf omgegooid. Oh, als we toch eens van dat framen van de vluchtelingen, slechts 10% van alle buitenlanders hier, konden afkomen…

Uw brievenbuspakket

Van Habermas, Reve en Renate Dorrestein heb ik persoonlijk gesigneerde boeken! In de jaren zeventig verzamelde ik die, omdat ik nog niet zo goed raad wist met het leven. Voor als ik dat wel wist, oefende ik zelf alvast met links schrijven ingeval ik tegen die tijd bijvoorbeeld door een infarct rechts verlamd was geraakt.

Maar nu eerst even iets anders, anders vergeet ik dat weer.

In ons zwaar geromantiseerde dorp hebben wij, sinds het vertrek van een echte boekhandel, alleen nog een Bruna. Daar vind je uitsluitend bestsellers, Lucinda Rily en zo, dikke stapels van elke titel. Ik weet niet waarover ze gaan en wil dat, vergelijkbaar met mijn huiver voor het verschijnsel podcast, graag zo houden. Sommige angsten moet je koesteren, ze behoeden je voor het absolute kwaad.

Dus voor ‘Vraag dat maar aan de pelikanen’ van Nicolette Smabers wendde ik mij tot Bolcom. De situatie ontwikkelde zich als volgt.

Op woensdag 17 mei bestelde en betaalde ik dit boek. Op dinsdag 23 mei om 00.13 uur in de vroege ochtend mailde Bolcom mij, met als onderwerpregel ‘uiterlijk dinsdag wordt je pakket bezorgd’, dat mijn bestelling aan de bezorgdienst was meegegeven en als extra geruststelling: ‘Je vindt het pakket vanzelf in je brievenbus’. Ik hoefde er niks voor te doen Fons, ik vond het allemaal vanzelf! De volgende mail, nu van PostNL, kwam diezelfde dinsdag om 17.15 binnen en meldde dat het pakket zojuist, om precies te zijn om 16.58, in mijn brievenbus was bezorgd. Ik zat boven op mijn pc ons erfgoed te bevorderen, las dit bericht pas rond 18.00 en herinnerde mij met terugwerkende kracht inderdaad een vrij zware, doffe dreun op de deurmat. Dus boog ik mij reikhalzend over de overloopleuning. Er lag niets op de deurmat. Dan de trap maar af en nog eens beter kijken. Misschien was het pakket door de kracht van de worp in de dode hoek naast de mat terechtgekomen. Het pakket lag niet in de dode hoek naast de mat. Okay, dan had A. het waarschijnlijk voor ze naar de moestuin vertrok opgeraapt en in haar keuken op tafel gelegd. Het pakket lag niet in haar keuken op tafel. In haar woonkamer dan? Ook niet. Op het tafeltje in de gang bij de badkamer? Nee. In mijn woonkamer dan? Ook niet. In mijn keuken? Daar loopt ze dagelijks tig keer doorheen, op weg naar of terug van de kas buiten, het schuurtje in de tuin, of zinloos gebabbel met allerhande voorbijgangers bij het hek. Echt, als er iets niet als privé wordt beschouwd in dit huis, is het mijn keuken. Of mijn woonkamer. Of net gelijk wat je verder nog kunt verzinnen. Maar in mijn keuken lag het pakket evenmin, dus ik begon een beetje te zweten. Die doffe plof. Dat bericht van Bolcom. Het gortdroog exacte tijdstip van bezorgd zijn. Ik moest denken aan De Komst van Joachim Stiller, het boek van Hubert Lampo, dat destijds een zelfde soort beklemming teweegbracht. Of aan de Kat van Schrödinger: als ik ga kijken is het er niet, als ik niet ga kijken is het er volgens PostNL wel. Om precies te zijn sinds 16.58 reeds, in je brievenbus. Kijk nog maar eens goed. Ik ging nog een keer op de deurmat kijken. Ja, waarom niet. Als ik toch gek werd, maakte dat ook niks meer uit. Dan kon ik ook gerust nóg een keer al die keukens en huiskamers een beurt geven, als je doordraait moet je het goed doen. Vervolgens kwam A. thuis en deed ik amechtig verslag van de doffe dreun, de emailberichten, de exacte tijdstippen en hoe ik ERBIJ was toen er iets NIET werd bezorgd! Waarop zij antwoordde dat zij vóór ze naar de moestuin ging onze beide VPRO-gidsen van de mat had geraapt. Ze lagen gewoon op tafel in haar keuken. Daar had ik ze ook wel gezien, een paar keer zelfs en telkens flitste er een lichtje door mijn toenemende verbijstering: wat zien die VPRO-gidsen er toch altijd wonderschoon uit! Wist jij trouwens Fons, dat die best zwaar zijn, VPRO-gidsen? Echt, daar kan geen ander brievenbuspakket tegenop, qua dofheid van de plof met name.
De volgende dag, woensdag 24 mei, gleed rond 11.30 het bestelde boek op de mat. De postbode, een aardige, jonge vrouw, die zich niet snel genoeg uit de voeten wist te maken, legde mij uit dat het tegenwoordig regelmatig voorkwam dat mensen dit soort premature mails ontvingen van PostNL en dat dat kwam door het digitale tijdperk mevrouw, waarin wij nu leven.

Ik heb best veel last van het digitale tijdperk, maar daarover een andere keer meer. Ook heb ik last van alles waar jij in je laatste blog gewag van maakt, plus tinnitus, minus nierstenen, plus een heup. Jouw nierstenen overigens zijn om door een ringetje te halen Fons, veel mooier dan mijn tinnitus. Om maar te zwijgen van mijn heup. Die wil vaak niet eens de trap meer op. Eraf gaat nog wel, maar wat heb je daaraan als je er niet op kunt. Ik ga jouw nierstenen op onze erfgoedwebsite plaatsen, als in de achtertuin opgegraven Romeinse artefacten. Wij hebben massa’s zevenbladwortels uit onze tuin getrokken en die zijn kilometers lang, dus dan kom je onderweg de gekste dingen tegen. Romeinse nierstenen! Of misschien Merovingische, van Clovis of zo, nog interessanter. Een Kelt? Die zijn hier ook geweest, de Kelten. En nou denk je: helemaal vanuit Ierland? Maar daar kwamen ze sowieso niet vandaan, ze kwamen van de Klein-Aziatische steppen. Nou ja, zand erover, je kunt niet alles weten. Maar ook de Kelten hadden wel degelijk nieren en ze zijn hier geweest, hoerend, snoerend en handel drijvend, wat mij ruim voldoende lijkt om hun stenen nu eindelijk eens op onze site te zetten. Dank dus daarvoor, laten we het verder onder ons houden.

Nu netjes terug naar de gesigneerde boeken. Over Habermas in jouw voorlaatste blog gesproken: we waren hier aan het opruimen en A., groot bewonderaarster van de Frankfurter Schule, kwam in een oude doos de onderstaande titel van hem tegen. Heel opgetogen kwam ze ermee aanzetten – moet je eens kijken wat ik nou toch heb gevonden! – want Habermas was in de jaren zeventig in Nijmegen geweest, dus na zijn lezing had ik vast zijn Technik und Wissenschaft laten signeren. Ze toonde het me triomfantelijk, zelfs met een vaag als verliefd herkenbare blik, waarvan ik niet zeker wist of die mij of Habermas gold. Dus ik heb een gepast zwijgen betracht. Je kunt in het tweede voorbeeld zien hoe goed ik hoofd- en bijzaken ook toen al van elkaar kon onderscheiden.

Precariaat

Wat is dat toch met ons bejaarden tegenwoordig Fons, hoezo te druk om te bloggen? Denk eens aan al die jonge mensen die omkomen van de stress en daarbij evengoed nog bloggen. Veel aan ons hoofd, weinig om het lijf, dat is het inderdaad, zoals jij terecht kapitelt. Hoewel? Ik heb deze winter veel meer om het lijf dan voorheen, want ik krijg het bijna niet meer warm. Continue dooie vingers en maar bibberen. Sokjes aan in bed. Niet meer goed kunnen denken van de kou en dus het verkeerde boek van Daanje aanschaffen. Zoiets gebeurde mij vroeger toch echt nooit. Nou ja, niet klagen maar dragen. En er was nog iets troostrijks, maar dat ben ik vergeten.

Nu jouw vraag of ik net als jij wel eens vrijwilligers heb gecoördineerd: nee. Ik heb al moeite zat, zoals je intussen begrijpt, om mijzelf te coördineren, vooral op zon- en feestdagen, of als ik een paar dagen naar Amsterdam moet. Rolkoffertje ja, maar wat moet erin? Hè? En ga ik met dat idiote ding van de Postcodeloterij lopen of neem ik het leuke exemplaar dat ik ooit van mijn werk kreeg, maar waar altijd net niet genoeg in kan?

Wij waren dus drie dagen in Amsterdam. Dzjiezus, wat een koleirestad is dat intussen geworden zeg. Natuurlijk zijn die grachtenpanden fantastisch en natuurlijk verbaasde ik mij weer over het vooroverhangen ervan, omdat ik telkens opnieuw vergeet dat ze met opzet zo zijn gebouwd, omdat je anders niks langs de muren naar de bovenste verdieping kunt takelen. Telkens weer denk ik aan de Toren van Pisa en nooit slaat dat ergens op.

De verschrikking wordt gevormd door de mensenmassa’s, zowel binnen in de musea als buiten in het centrum. Die zijn niet meer te harden. De Paasvakantie zal ook een rol gespeeld hebben, maar de helft minder mensen zou nog veel te veel zijn. En iedereen met zichzelf en zijn telefoontje bezig, ook zoiets. Je wordt voortgeduwd, net als in de massa’s tijdens de Vierdaagse of de kermis van Nijmegen. En als je weer thuis bent heb je Corona.

Het was evengoed een verademing om weer in Wijchen te zijn, waar mensen elkaar vriendelijk groeten en de ander aankijken om te zien of die een praatje wil maken. In Amsterdam kijkt de receptionist van het hotel niet eens op als je binnenkomt, laat staan welke willekeurige passant op straat dan ook. Bij ons roepen ze ‘Hé!’ als je in gedachten verzonken langs ze heen wilt lopen. Dus kijk je op en dan zeggen ze ‘Hoi?’, ook als je ze niet kent. Nou ja, zoiets overkomt me heel soms, maar als je iemands blik kruist, groet die je. Dorp, hè? Is misschien in Voorschoten ook zo. Maar dat is al met al wel deftiger dan Wijchen, heb ik de indruk. Hier is nog duidelijk de oude, arme bevolking traceerbaar in het uiterlijk van de mensen en hun omgangsvormen.

Als ik zo mijn conditierondjes maak door mijn zwaar geromantiseerde dorp denk ik altijd aan andere dingen dan aan het hier en nu, want als ik mij daarop richt, besef ik steevast dat ik eigenlijk liever thuis zit met mijn krantje en mijn koffie. Dat zijn geen goede, frisse beseffen, dus probeer ik op andere te komen. Zo zocht ik drie dagen achtereen, tijdens mijn loopje, naar synoniemen voor ‘de heffe des volks’. Ik wist niet heel exact wat de gevoelswaarde van ‘heffe’ was, maar mij leek het niet best. Een grote, drabachtige massa, leerde vervolgens de Van Dale. En van drab is bekend dat het niet van de daken schreeuwt drab te zijn. Al wandelend kwam ik zo via addergebroed, a-socialen, canaille, crapuul, gajes, grauw, geteisem, gepeupel en gespuis langs horden, havelozen, janhagel, lompenprolerariaat, minima, onderlaag, plebs, plebejers en proletariaat tot rapaille, schorem, schorriemorie, tuig, uitschot, uitvaagsel, vulgus en zelfkant.

Het kwam door dat nieuwe woord ‘precariaat’. Ik heb altijd gemeend dat wij van nature, bij onze geboorte, al zoveel onrechtvaardigheid aantreffen dat we daar niet kunstmatig nog allerlei maatschappelijke ellende aan toe moeten voegen. Eén van die natuurlijke gegevens is de uiterlijke aantrekkelijkheid en in de term precariaat hebben ze die nu ook binnengehaald. Daar kan iedereen het wel mee eens zijn, lijkt mij, want als we het even heel neutraal in algemene zin zo objectief mogelijk bekijken, dan is toch wel zonneklaar dat mooie en aantrekkelijke mensen altijd veel vriendelijker, welwillender en toeschietelijker worden bejegend dan ik. 

De mooie mensen vind je significant meer in Leiden en Wassenaar dan in Wijchen of Wulp. Dus ik dacht ‘wat voor termen hebben we eigenlijk aan de andere kant van de heffe des volks?’ Ik kwam tot: adel, elite, hogere klasse, beau monde, keurkorps, bloem der natie, puikje, establishment, aristocratie en fine fleur, meer niet, notabelen.

Waarom maar zo weinig van deze termen, hoe kwam dat? Nou, dat kwam natuurlijk omdat de upper class de norm bepaalt, de termen bedenkt, de negatieve gevoelswaarde ook.

Deze ontdekking stemde mij zeer tevreden, tot mijn vriendin welterusten kwam zeggen. Zij gaat rond half een naar bed, een in mijn ogen belachelijk soort tijdstip. Wie dat bedacht heeft, moet echt een spuitje. ‘Wat ben je aan het doen’ vroeg ze. Dus ik zeg: ‘Ik schrijf Herman – die heel veel weet, dus vast ook hiervan – over de heffe des volks versus de fine fleur. Dat er zo weinig woorden zijn voor de heersende klasse en dat die allemaal een positieve gevoelswaarde hebben. En ik leg Herman uit dat dat komt omdat zij de norm bepalen.’
‘O ja?, zegt zij, zelf een betreurenswaardig arbeiderskind, ‘Wat dachten Herman en jij van intellectuelen, politici, machthebbers, Haagse kliek, academici, uitbuiters, zakkenvullers, journaille, reptielen en kale kak?’
Kijk, daar was ik dus in drie dagen diep nadenken niet opgekomen. Een snelle uitvlucht leek mij geboden.
‘Nou… intellectuelen, die zijn toch geen bedenkelijke soort?’
‘Bij ons wel en al die andere termen zijn ook negatief, jij dacht er alleen niet aan omdat je zelf uit de middle class komt, jij hebt mijn vader nog nooit het woord intellectuelen horen uitspugen!’
Toen vloekte ze en ging een beetje krom staan.
‘Heb je in je broek geniesd, lieverd?’
Dit was inderdaad het geval, zodat ik toch nog een beetje een ha-ha-erlebnis had.

Herman en ik zijn het er overigens wel over eens, dat al die mensen, die sinds Max Verstappen plotseling uitzinnige Formule-1-fans blijken te zijn, één grote drab van kale racekak vormen.

Als gewone, authentieke kale kak had ik zelf op verkiezingsdag veel plezier met het precariaat. Aanvankelijk wou ik rond enen, met mijn rolstoelbejaarde, de waterschappen en provincies er even snel doorjassen, maar bleek er in het wijkcentrum een onverwacht lange rij monter ogende kiesgerechtigden te staan. Dus probeerde ik het rond drieën nog eens, nu zonder rolstoelbejaarde. Trouwens bejaarde? Mijn huidige verpleeghuisbejaarde is jonger dan ik, maar al wel wat ‘verder heen’, althans dat vinden haar kinderen. Daarom wou ik geen kinderen. Niettemin stond er rond drieën een nog veel langere rij. Maar de stemming daarbinnen was opperbest en met de mevrouw vóór mij raakte ik in een heel aangenaam entre-nous gewikkeld, als mijn vriendin haar vader mij deze faux pas toestaat. Hij leeft allang niet meer en onder ons gezegd vond hij mij veel leuker dan zijn eigen kinderen. Die waren vrijwillig de intellectuele weg opgegaan, terwijl ik er niks aan kon doen, ik was zo geboren. Als ze bitterkoekjespudding hadden, schoof hij mij het mooiste stuk toe. Ik liet hem ook altijd uitpraten, voor hem een bijzondere ervaring. 

In de verkiezingsrij intussen ging het nergens over, maar was toch iedereen met elkaar in gesprek, misschien een klein beetje opgepookt door mij. Op een gegeven moment werd de mevrouw met wie ik stond te keuvelen het, voornamelijk door die extra waterschappen veroorzaakte al te langzame, geschuifel toch wat beu en vroeg ze mij, wijzend op haar echtgenoot vóór haar: ‘Zal ik mijn man anders eens een duw geven?’ Mij leek dit bij uitstek een welkom verzetje, dus ik antwoordde dat ik, en met mij waarschijnlijk de hele rij, zo’n gebaar enorm op prijs zouden stellen. Van verschillende kanten klonk instemmend gemompel, maar toen zag de vrouw ineens dat er 3 (!) stemhokjes waren en vroeg ze mij om verantwoording. Provincies, waterschappen en wat in godsnaam nog meer? Niemand had enig idee, dat is wel een beetje een minpunt van het precariaat. Dus lichtte ik toe dat we ook de gemeenten deden vandaag. In dat geval, zo gaf de rij te kennen, gingen ze allemaal op Wijchen stemmen. Nadat we eindelijk zelf aan de beurt waren en ik overal de PvdA rood had gemaakt – van zichzelf hebben ze weinig tot geen kleur meer – praatte ik nog even met de mevrouw aan het tafeltje tussen de beide stembussen, omdat die er wat onaangesproken uitzag. ‘Fijn dat het zo druk is, hè?’ zei ik, waarop zij mij veelbetekenend aankeek en antwoordde: ‘Ja, de mensen worden eindelijk wakker, dat werd ook wel eens tijd!’

Als ik de uitslagen van Wijchen goed heb begrepen, heeft mijn hele rij BBB gestemd.
Had jij in jouw dorp de vrijwilligers beter gecoördineerd?

Onlangs zat ik bij voorheen ‘Het Wapen’ te eten met iemand uit het erfgoed, die ik niet heel goed ken, het was zo half en half een werkafspraak. We waren ongeveer op driekwart van ons maal toen hij ineens zijn mes en vork op zijn bord legde, op zo’n geladen-moment-manier, mij in de ogen keek en zei: ‘Mag ik je eens iets vragen?’ Ik schoot meteen in de paniekstand. ‘Als het maar naar de zin van het leven is’, dacht ik, want daar weet ik wel raad mee, maar in vredesnaam niet iets praktisch, een advies over de behandeling van zijn exceem of hoe hij een appeltaart moet bakken, of waarom ik bijna al zijn zinnen in zijn bijdrage voor mijn nieuwsbrief tot leesbare proporties heb teruggesnoeid. ‘Natuurlijk’ glimlachte ik tussen hoop en vrees, ‘Zeg het maar’. ‘Nou’ zegt hij, ‘Waarom zit je haar altijd zo raar?’ ‘Jemig’ zei ik, ‘Moet je daar echt je bestek voor neerleggen?’ Maar goed, toen heb ik thuis zelf mijn haar een flink eind afgeknipt en nou zit het weer acceptabel, hoop ik. Als haren maar kort genoeg zijn, krijgen ze gewoon de kans niet meer om raar te zitten. Kijk maar naar Johnny Heitinga of Erik ten Hag. Okay, die ken jij natuurlijk niet. Minister Kuipers dan. Kijk naar minister Kuipers. Zit altijd goed!