Ik zei een paar weken terug nog tegen jou, dat ik zat te broeden op een nieuwe blog. Nou, daarna liep de agenda meteen weer lekker vol. Op dit moment buig ik mij over het verkiezingsprogramma. De club heeft ontdekt dat ik goed ben in dingen opschrijven, dus ben ik gevraagd een mooi programma in elkaar te schroeven. Ik hoefde niets zelf te bedenken, alleen een mooie vorm en bewoordingen te geven aan de teksten van anderen. Maar ja, zoals je weet is vorm niet te scheiden van inhoud, dus ik zit het mij aangedragen concept grondig te bewerken tot een programma waar we volgend jaar de boer mee op kunnen. Ik vind het zonder meer een leuke klus, maar ik ben er nog wel even mee bezig voor het goed in elkaar zit. Wij streven naar een verantwoord maaibeleid en roepen iedereen op tot het bevorderen van duurzaamheid, voor het geval je dat wilt weten.
Jij hebt in de tussentijd alweer drie blogs geschreven. Ik kan jouw moordende tempo niet bijbenen. Ik ben maar drie maanden jonger dan jij, weet je dat eigenlijk wel? Ik vond jouw verhaal over je grootvader erg mooi, ontroerend. Ik denk dat het veel meer mensen zo vergaan is als hem, in die tijd.
Zoals ik al zei: ik heb helemaal geen tijd om een blog te schrijven. Ik zal je daarom vervelen met de laatste krantencolumn die ik heb gepubliceerd.
“Afval scheiden, grondstoffen behouden en hergebruiken
Hoe slechter we het afval scheiden, hoe meer ons dat gaat kosten in de komende jaren. Daarom moet er iets gebeuren.
We kennen al jaren het belang van afvalscheiding, en we doen dat dus ook. Of niet? In ons dorp wordt per inwoner per jaar gemiddeld 223 kg restafval geproduceerd. Landelijk is dat gemiddeld 165 kg (cijfers uit 2019). En de rijksoverheid had graag gezien dat we in Nederland nu op zo’n 100 kg zouden zitten. Dat staat in het landelijk programma “Van afval naar grondstof” (VANG). Het rijk heft een afvalstoffenbelasting over elke ton afval die wordt gestort of verbrand. Met die belasting stimuleert het rijk de gemeenten om werk te maken van de VANG-doelstelling. Want hoe minder restafval de inwoners aanbieden, hoe minder belasting de gemeente betaalt. Omdat het rijk wil dat meer grondstoffen worden hergebruikt in plaats van verbrand, is afvalstoffenbelasting de afgelopen jaren flink verhoogd, en die stijging zal de komende jaren wel doorgaan. Daarnaast betaalt de industrie sinds dit jaar een CO2-heffing, en die geldt ook voor de afvalbranche. De tarieven voor afvalverwerking zijn ook al gestegen.
Zo’n driekwart van wat de inwoners van Voorschoten aan afval in de grijze bak gooien kan heel goed gerecycled worden. Het gaat dan vooral om keukenafval (ruim 40% van het totale restafval) en verder om papier, karton, blikjes, plastic verpakkingen, drankenkartons, glas en textiel. Mensen doen wel aan afvalscheiding, maar nog niet genoeg.
Het college wil de aanpak van de afvalscheiding dan ook verbeteren: de hoeveelheid restafval verminderen, vernietiging van grondstoffen voorkomen, en grondstoffen apart houden zodat ze goed hergebruikt kunnen worden. Het “Grondstoffenplan 2021 – 2025” dat het college deze zomer heeft gepresenteerd wil op verschillende manieren de bewoners stimuleren om het afval consequenter te scheiden en zo min mogelijk in de grijze bak te gooien. Op termijn van enkele jaren is het plan om inwoners te laten betalen voor het aanbieden van restafval. De praktijk bij andere gemeenten heeft uitgewezen, dat het invoeren van een financiële prikkel veruit het meeste effect sorteert.
Het grondstoffenplan is nog niet behandeld in de gemeenteraad.”
Dat laatste is al weer achterhaald, want de gemeenteraad heeft het plan inmiddels goedgekeurd, zij het nadat ze het geamendeerd hadden.
Intussen ben ik getrouwd, 43 jaar alweer. C. en ik gedenken dat elk jaar met een uitstapje en een etentje. Deze keer naar Kampen en Zwolle gereisd. In Kampen waren we nog nooit geweest, reden om eens te gaan kijken. Mooi stadje wel, erg bezienswaardig, maar de Heer is wel zeer nadrukkelijk aanwezig. We hebben een stuk of acht kerken geteld, alleen al in de binnenstad. Wij kwamen langs een bord op de stoep, waarop een uitnodiging geschreven stond: “Bestaat God? Kom binnen voor koffie en een discussie” met een pijl naar de openstaande deur van het bijbehorende café. Zoiets kan alleen in Kampen, denk ik. Wij zijn niet op de uitnodiging ingegaan. Het antwoord op de vraag weten wij al, dus waarom zou je erover discussiëren?
Daarna door naar Zwolle. Ook een leuke stad, net zo kerks als Kampen. C. wilde de laatste kunstwerken van Jeroen Krabbé bekijken in de Fundatie. Ik was deze keer minder enthousiast dan C. Ik kreeg toch sterk de indruk dat Jeroen zich in de coronaperiode, gekluisterd aan zijn atelier, flink heeft zitten vervelen, en toen maar het ene na het andere schilderij heeft geproduceerd, om maar aan de gang te blijven. Hij had beter drie grote en goed doorwrochte werken kunnen afleveren, in plaats van dertig kleintjes. Maar wat weet ik nou van kunst . . . .
Maar gelukkig hing er nog meer. Wat dacht je van deze Jan Cremer? Je ziet meteen wat het is. O nee, toch niet . . . .