Uw brievenbuspakket

Van Habermas, Reve en Renate Dorrestein heb ik persoonlijk gesigneerde boeken! In de jaren zeventig verzamelde ik die, omdat ik nog niet zo goed raad wist met het leven. Voor als ik dat wel wist, oefende ik zelf alvast met links schrijven ingeval ik tegen die tijd bijvoorbeeld door een infarct rechts verlamd was geraakt.

Maar nu eerst even iets anders, anders vergeet ik dat weer.

In ons zwaar geromantiseerde dorp hebben wij, sinds het vertrek van een echte boekhandel, alleen nog een Bruna. Daar vind je uitsluitend bestsellers, Lucinda Rily en zo, dikke stapels van elke titel. Ik weet niet waarover ze gaan en wil dat, vergelijkbaar met mijn huiver voor het verschijnsel podcast, graag zo houden. Sommige angsten moet je koesteren, ze behoeden je voor het absolute kwaad.

Dus voor ‘Vraag dat maar aan de pelikanen’ van Nicolette Smabers wendde ik mij tot Bolcom. De situatie ontwikkelde zich als volgt.

Op woensdag 17 mei bestelde en betaalde ik dit boek. Op dinsdag 23 mei om 00.13 uur in de vroege ochtend mailde Bolcom mij, met als onderwerpregel ‘uiterlijk dinsdag wordt je pakket bezorgd’, dat mijn bestelling aan de bezorgdienst was meegegeven en als extra geruststelling: ‘Je vindt het pakket vanzelf in je brievenbus’. Ik hoefde er niks voor te doen Fons, ik vond het allemaal vanzelf! De volgende mail, nu van PostNL, kwam diezelfde dinsdag om 17.15 binnen en meldde dat het pakket zojuist, om precies te zijn om 16.58, in mijn brievenbus was bezorgd. Ik zat boven op mijn pc ons erfgoed te bevorderen, las dit bericht pas rond 18.00 en herinnerde mij met terugwerkende kracht inderdaad een vrij zware, doffe dreun op de deurmat. Dus boog ik mij reikhalzend over de overloopleuning. Er lag niets op de deurmat. Dan de trap maar af en nog eens beter kijken. Misschien was het pakket door de kracht van de worp in de dode hoek naast de mat terechtgekomen. Het pakket lag niet in de dode hoek naast de mat. Okay, dan had A. het waarschijnlijk voor ze naar de moestuin vertrok opgeraapt en in haar keuken op tafel gelegd. Het pakket lag niet in haar keuken op tafel. In haar woonkamer dan? Ook niet. Op het tafeltje in de gang bij de badkamer? Nee. In mijn woonkamer dan? Ook niet. In mijn keuken? Daar loopt ze dagelijks tig keer doorheen, op weg naar of terug van de kas buiten, het schuurtje in de tuin, of zinloos gebabbel met allerhande voorbijgangers bij het hek. Echt, als er iets niet als privé wordt beschouwd in dit huis, is het mijn keuken. Of mijn woonkamer. Of net gelijk wat je verder nog kunt verzinnen. Maar in mijn keuken lag het pakket evenmin, dus ik begon een beetje te zweten. Die doffe plof. Dat bericht van Bolcom. Het gortdroog exacte tijdstip van bezorgd zijn. Ik moest denken aan De Komst van Joachim Stiller, het boek van Hubert Lampo, dat destijds een zelfde soort beklemming teweegbracht. Of aan de Kat van Schrödinger: als ik ga kijken is het er niet, als ik niet ga kijken is het er volgens PostNL wel. Om precies te zijn sinds 16.58 reeds, in je brievenbus. Kijk nog maar eens goed. Ik ging nog een keer op de deurmat kijken. Ja, waarom niet. Als ik toch gek werd, maakte dat ook niks meer uit. Dan kon ik ook gerust nóg een keer al die keukens en huiskamers een beurt geven, als je doordraait moet je het goed doen. Vervolgens kwam A. thuis en deed ik amechtig verslag van de doffe dreun, de emailberichten, de exacte tijdstippen en hoe ik ERBIJ was toen er iets NIET werd bezorgd! Waarop zij antwoordde dat zij vóór ze naar de moestuin ging onze beide VPRO-gidsen van de mat had geraapt. Ze lagen gewoon op tafel in haar keuken. Daar had ik ze ook wel gezien, een paar keer zelfs en telkens flitste er een lichtje door mijn toenemende verbijstering: wat zien die VPRO-gidsen er toch altijd wonderschoon uit! Wist jij trouwens Fons, dat die best zwaar zijn, VPRO-gidsen? Echt, daar kan geen ander brievenbuspakket tegenop, qua dofheid van de plof met name.
De volgende dag, woensdag 24 mei, gleed rond 11.30 het bestelde boek op de mat. De postbode, een aardige, jonge vrouw, die zich niet snel genoeg uit de voeten wist te maken, legde mij uit dat het tegenwoordig regelmatig voorkwam dat mensen dit soort premature mails ontvingen van PostNL en dat dat kwam door het digitale tijdperk mevrouw, waarin wij nu leven.

Ik heb best veel last van het digitale tijdperk, maar daarover een andere keer meer. Ook heb ik last van alles waar jij in je laatste blog gewag van maakt, plus tinnitus, minus nierstenen, plus een heup. Jouw nierstenen overigens zijn om door een ringetje te halen Fons, veel mooier dan mijn tinnitus. Om maar te zwijgen van mijn heup. Die wil vaak niet eens de trap meer op. Eraf gaat nog wel, maar wat heb je daaraan als je er niet op kunt. Ik ga jouw nierstenen op onze erfgoedwebsite plaatsen, als in de achtertuin opgegraven Romeinse artefacten. Wij hebben massa’s zevenbladwortels uit onze tuin getrokken en die zijn kilometers lang, dus dan kom je onderweg de gekste dingen tegen. Romeinse nierstenen! Of misschien Merovingische, van Clovis of zo, nog interessanter. Een Kelt? Die zijn hier ook geweest, de Kelten. En nou denk je: helemaal vanuit Ierland? Maar daar kwamen ze sowieso niet vandaan, ze kwamen van de Klein-Aziatische steppen. Nou ja, zand erover, je kunt niet alles weten. Maar ook de Kelten hadden wel degelijk nieren en ze zijn hier geweest, hoerend, snoerend en handel drijvend, wat mij ruim voldoende lijkt om hun stenen nu eindelijk eens op onze site te zetten. Dank dus daarvoor, laten we het verder onder ons houden.

Nu netjes terug naar de gesigneerde boeken. Over Habermas in jouw voorlaatste blog gesproken: we waren hier aan het opruimen en A., groot bewonderaarster van de Frankfurter Schule, kwam in een oude doos de onderstaande titel van hem tegen. Heel opgetogen kwam ze ermee aanzetten – moet je eens kijken wat ik nou toch heb gevonden! – want Habermas was in de jaren zeventig in Nijmegen geweest, dus na zijn lezing had ik vast wel zijn Technik und Wissenschaft laten signeren. Ze toonde het me triomfantelijk, zelfs met een vaag als verliefd herkenbare blik, waarvan ik niet zeker wist of die mij of Habermas gold. Dus ik heb een gepast zwijgen betracht. Je kunt in het tweede voorbeeld zien hoe goed ik hoofd- en bijzaken ook toen al van elkaar kon onderscheiden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.