Vrijwilliger dan vrijwillig…

We hebben dus een pretkabinet, vol cynische leugens en ambetant onbenul. Geeft niet, rariteiten zijn altijd interessant en de BTW op brood en spelen – chips en volksvermaak – wordt laag, dus als het toch niks kost, hoop ik dat dit ‘collectief’ zolang mogelijk blijft zitten. Je moet even omschakelen, maar dan is het werkelijk een verademing om zo totaal onthecht naar een circusact te kijken. Je hoeft met niemand mee te leven. Of ze nou keihard uit de nok te pletter vallen of door de geest uit hun eigen fles worden vernietigd, ‘ze doen het zelf’, om met de BN’er verderop in deze blog te spreken. En ik vermaak me helemaal plat, met een lekkere vette snack binnen handbereik. Alleen Schoof gaat me een beetje aan het hart. Bij Schoof voel ik toch ondanks alles bijna iets van mededogen. Hij kent ook heus zijn geschiedenis wel, maar hij dacht dat dit heel wat anders was dan Weimar-zondebok-noodwet-demagogie. Dit zag Schoof wel zitten.

Dus wij dachten: zijn kabinet kun je net zo goed ergens anders bewonderen, laten we een weekje gaan fietsen in Oost-Groningen. Wij ook eens echt vakantie..

De mensen in Oost-Groningen nu bleken opvallend aardig, veel vriendelijker dan die in en om Oranjewoud in Friesland, waar we vorig jaar waren. Het is een cultuurverschil, zoals ook tussen Wijchen en Malden bijvoorbeeld, toch grenzend aan elkaar. In Oost-Groningen groeten ze je al voor je ze zelf ziet. Als je afstapt van je fiets en een beetje onnozel – dat is bij mij aangeboren, maar dat weten zij niet – om je heen kijkt, komen ze naar je toe en vragen of ze je ergens mee van dienst kunnen zijn. In Oranjewoud en omgeving roepen ze dan dat je daar verkeerd staat en meer aan de kant moet, ze willen er langs. Maar ook in Friesland, verneem ik uit welingelichte bron, schijnen de verschillen merkwaardig plaatselijk te zijn: Heerenveen bepaald stuurs, Drachten bovenmodaal hartelijk. De welingelichte bron woonde vele jaren zelf in beide plaatsen.

Over wel of niet aardig gesproken: alweer enkele weken terug, het was nog prachtig weer, zat ik na het zwemmen even aan de kant in de Berendonck, mijn waterplas zo’n 5 kilometer van ons huis, om op te drogen. Maar de zon scheen zo onbedaarlijk fel dat ik voor het eerst van mijn leven wel wat zonnebrand wou. Dus stond ik op – ja, dat oogt makkelijker dan het is, als diverse onderdelen piepen en kraken en je nieuwe heup kreunend protesteert tegen alles wat geen crawlen is – liep naar mijn naaste buur en vroeg haar of ik een likje van haar crème mocht. Ze was een jaar of zestig, mollig, bruin gebrand en platinablond bijgewerkt en zag er zodoende uit, zou Garrison Keillor zeggen, als een vrouw van 38 met een heel zwaar leven achter de rug. Gul stak ze me niettemin haar hele tube toe en zei ‘Neem maar zoveel je wilt, niet te zuinig, ik heb genoeg.’ Erg aardig dus, je zou willen dat alle mensen zo waren. En toen begon ze te praten.

Ze was net dinsdag twee dagen terug met een vriendin op weg geweest naar een of ander Grieks eiland. Om 4 uur ’s nachts zou hun vliegtuig vertrekken. Eenmaal de auto lang geparkeerd en zelf op vliegveld Eindhoven hoorden ze dat hun vlucht niet doorging. Daarna uren lang geen enkele informatie meer. Pas tegen de middag vernamen ze dat ‘alle digitale systemen plat lagen’ en ze voorlopig helemaal nergens naartoe konden, behalve terug naar huis. Hun hele vakantie naar de knoppen dus. En nu maar zien of ze nog wat geld terug kregen. De reisverzekering zei: overmacht. De langparkeerinstantie zei: overmacht. De vliegmaatschappij zei: overmacht. Ja, misschien dat ze met veel soebatten hier en daar toch nog wat restitutie konden verwachten, maar het betekende al met al alleen maar extra gedoe in plaats van hun welverdiende vakantie, waarvoor ze toch het hele jaar hard gewerkt hadden! Het was één grote corrupte bende tegenwoordig in dit land, je werd door alle instanties genaaid waar je bij stond, een gewoon mens had hier geen leven meer, nergens kwam je zoveel onrecht tegen als in Nederland. 
‘Nou ja’ probeerde ik, ‘misschien in Gaza?’
‘Nee! Dat is hun eigen schuld!’
‘Wat bedoel je, van wie?’
‘Die doen het allemaal zelf!’
‘Hamas bedoel je?’
‘Nee, daarginds, die maken het er zelf naar!’

Daarom bedankte ik haar nog maar eens voor haar vrijgevigheid en ook snapte ik best waar haar frustratie vandaan kwam. Als al die op sociaal vlak en in wezen aardige en behulpzame mensen – ik heb het nu voor de goede orde even niet over ons kabinet – hun eigen spontane goedhartigheid nou ook eens wat ruimdenkender zouden inzetten, wat zouden we dan allemaal gelukkig zijn. Onderwijs dus. Maar ik verdom het om D’66 te stemmen. Ik ben zoals je weet van de partij voor mensen die zelf pvv stemmen. Het is om gek van te worden.

Deze vrouw had ik trouwens déjà-vu-achtig al gezien, besefte ik toen ik me weer – via het op handen en knieën voorover zakken en dan op goed geluk vanzelf verder naar links of naar rechts doorrollen op mijn handdoek – in uiteindelijk toch een soort zitstand had gemanoeuvreerd. Het was in het journaal, de avond ervoor, waar ze ons volk recht in het gezicht beloofde ‘nóóit, nóóit meer’ te zullen vliegen. ‘Ja’, riep ze mij toe, niet zonder enige tevredenheid over in ieder geval deze vorm van compensatie: ‘Ik ben nou wèl een BN’er.’

‘Alles digitaal onvoorspelbaar af en toe plat en de milieuverwoestende pleziervliegreizen sterven een volkomen natuurlijke dood’ las ik ergens. Ja, zo kun je het ook bekijken.

Maar dit alles terzijde.
Oost-Groningen!

In de oude katholieke nu gereformeerde kerk – uit 1200 – in Appingedam leek de vrijwilliger van dienst erg op de vrijwilliger in de Menkemaborg in Uithuizen, van de dag ervoor. A. vond de gelijkenis meer Oost-Gronings – allemaal gezonde, ronde gezichten – dan familiaal, dus zij liep door, fijn de kerk bekijken. Ik keerde om. Ik: Bent u misschien een broer van de vrijwilliger in de Menkemaborg, waar wij gisteren waren? Want u lijkt daar zo op. Hij: Ja. Ik: Bent u dan misschien zijn twéélingbroer? Hij: Nee, ik ben het zelf. Hij was de ene dag vrijwilliger hier en de andere daar (Snip en  Snap: het is niet me broer, toch is het een zoon van me vader, ra, ra, wie ben ik?).

In het restaurant bij de Menkemaborg kwam een gast naar de ober toe. Hij had een klacht. De ober noodde hem vlak bij ons aan een vrij tafeltje en schoof daar met hem aan. De gast had zijn pannenkoek op, die was erg lekker geweest, maar ook nogal, hoe zou hij het zeggen: dun. Te dun eigenlijk. Vooral omdat hij zo lekker was, dan wou je niet dat zo’n pannenkoek zo dun was als deze. De ober knikte begrijpend. Dus u wilt graag uw geld terug? Nou, ja, eigenlijk wel. Okay, dan doen we dat. En samen liepen ze naar de kassa, waar de gast zijn geld terugkreeg. Alles in alle rust en redelijkheid, van beide kanten. Hoe wil je het waar dan ook nog aardiger hebben, zelfs al was die gast misschien een notoire klager over de dikte van pannenkoeken. Ik vroeg aan A. of wij dit misschien droomden, maar zij dacht van niet.

Ergens op de weg terug naar ons appartementje zag ik op een aanplakbord zo’n soort boodschap als ‘God geef kracht aan hen die zieke kinderen hebben’. Je noteert het en denkt vagelijk ‘okay, ze zijn hier een beetje biblebelterig misschien, maar vast ook goed geweest in de oorlog’. Net zo half bewust – want je moet ook op de fat bikes en die ene overstekende meerkoet letten – interpreteerde ik de dicht opeen in hoofdletters geplaatste tekst bij alle bruggetjes als een soort godsdienstige incrowd-boodschap: 

BIJBELSIGNAAL
BRUGVRIJMAKEN

Het duurde zeker een dag of drie tot ik helemaal uit mezelf wat ruimte tussen de letters inlaste en zag dat er stond: BIJ BELSIGNAAL BRUG VRIJMAKEN

Nou ja, zo zien onze vakanties er dus uit, globaliter.
Best avontuurlijk, hè?

Garrelsweer in Oost-Groningen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.