Ha Fons,
Wat een buitengewoon goede gedachte om te gaan schrijven. En dan nog wel aan mij! Hoe komt men op het idee, vraag ik mij af, maar misschien is het idee op jou gekomen. Bij wijze van toeval, zeg maar. Het zocht heel iemand anders – veel ideeën zijn bijvoorbeeld al jaren op zoek naar Mark Rutte – maar vond toen jou! Zo komen mensen misschien ook op deze blog terecht. Want als wij gaan bloggen, moeten we het daar wel van hebben, denk ik, van mensen die eigenlijk iets anders zoeken, maar dan bij wijze van puur geluk op ons stuiten. Serendipiteit heet dat. Je staart je blind op de stafylokokken en ontdekt ineens de penicilline. Laten we daar onze hoop op vestigen.
Want natuurlijk schrijf ik terug, mallerd. Deze eerste keer helaas wat in tijdnood, maar ook in tijden van nood mogen wij niet verzaken. Maak hier vast een notitie van. En natuurlijk word je ooit een schrijver. Daar hoef je beslist geen cursus voor te volgen en zeker niet bij mij, want ik heb ook nooit een cursus gevolgd en mijn boeken leest vrijwel niemand. Ik doe wel goed mijn best, maar serendipiteit, ik weet niet eens hoe het er live uit ziet.
Nou, dat is ook weer niet helemaal waar.
In het wat tegenvallende Engelse plaatsje Lyndhurst heb ik het voor het eerst met een kraan gedaan. Ik zeg het maar ronduit zoals het is. Dat kwam zo. Ze hadden in dat hotel daar een veel te klein badje. Zo’n hunkering, je kent die dingen wel van mensen die het niet al te breed hebben, maar toch eens aan iets groters dan een lavet hadden gedacht. Welnu, als je als vrouw – ik heb het nog niet als man geprobeerd – maar als je als vrouw in iets groters dan een lavet wilt gaan liggen, zo bleek mij in het verder wat tegenvallende plaatsje Lyndhurst, moet je vanzelf met je benen buitenboord, aan weerszijden langs de kraan aan het hoofdeinde. Mind you: de stromende kraan aan het hoofdeinde. Dat is wel cruciaal. Je partner heeft migraine van de hele dag het autoraampje open en kan jou even niet aan het hoofd verdragen, dus je ijsbeert nagelbijtend langs de lonkende t.v., produceert een onopvallende reeks gelijkmatige windjes, gluurt eens door de gordijnen of er nog wat te beleven valt op straat en dan, plotseling, flitst er iets door je heen. Badje! Verdomd. Dat je daar niet eerder op gekomen bent. Je gaat het badje in! En door je eigen geestdrift overmand heb je je al in het ding gewurmd, terwijl het water nog geen vinger dik gestegen is, zodat je al gauw toch wat rillerig wordt en zoveel mogelijk onderuit probeert te zakken, waardoor je benen, in hun onschuld wel te verstaan, vanzelf aan weerszijden langs de stromende kraan over de rand schuiven. Dat is het moment waarop je de hemel dankt dat je voor één keer gezegend wordt met wat ze in een plaatsje als Lyndhurst serendipity noemen.
Is alles niet al geschreven, vraag je je af. Nou, dit van daarnet volgens mij nog niet, anders had ik wel eerder zoveel oprecht oud-Hollands plezier in een bad gehad. Maar in mijn optiek gaat het bij het schrijven – de ambtelijke nota’s niet te na gesproken – minder om wat je vertelt dan om hoe je dat doet.
Mede daarom hoop ik mij in het vervolg wat bondiger uit te drukken. ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’ zeggen ze in Duitsland. En wie was het ook weer, die na net zo’n woordenbrij, eindigde met de woorden ‘vergeef me deze lange brief, ik had geen tijd voor een kortere’?
H.Gr. Megchel.