Bang en bedreigd, daar gaat het inderdaad om. Zitten we toch weer bij de vermeende doodsangst, die overal onder ligt. Want wat als we het niet redden tegen al die buitenlanders? Wat als ze ten koste van ons, het eigen volk, voorgetrokken worden door ‘overheid, politici, bestuurders, banken, die hele elite, die hele ambtenarij, dat hele nepparlement’? Al die zakkenvullers zeg maar, want dat zijn het ook nog, hè? Die geven niks om ons, de gewone normale Nederlander.
Angst, frustratie, machteloosheid, ik kan me net als jij al die gevoelens goed voorstellen, want ze ontberen niet iedere grond. De toekomst is donker. ‘Als we niet uitkijken ziet het hier straks zwart van de Afrikanen.’ Als we wel uitkijken ook, denk ik, of misschien wel geel van de Chinezen. Groen van de jaloezie. Blauw van de kou. Er zijn veel mogelijkheden, maar die worden niet gezien. Bij de schreeuwers ontbreekt stelselmatig elk besef van nuance. ‘Daar moet een piemel in.’ Hoezo daar? Hoezo moet? Denk toch ook eens na over al die andere dingen die er in kunnen! Maar dat doen ze niet. Daar zijn het dan ook schreeuwers voor. Dus wat wil ik nou eigenlijk?
Wat ik nou eigenlijk wil is even iets proberen, waarvan ik nog niet weet waar het heen gaat. Let goed op, want we tasten in het duister en kennen de weg niet.
‘Nederland mag vluchtelingen positief discrimineren.’ Oeps! Wat een raar verkeersbord. Welke gek heeft dat hier neergezet? Schijnheilig is het, moralistisch, niet van deze tijd. Twee weken terug, toen ik een zak met oude kleren naar de kledingbak bracht, vroeg een oude kennis die ik onderweg tegenkwam: ‘doe je eindelijk de geitenwollen sokken weg?’ Dus ik ben nu naarstig op zoek naar een nieuwe kennis. Want ik meen het echt. Wij hebben het hier zo onwaarschijnlijk goed. Ook degenen die op een huis wachten en dat aan hun neus voorbij zien gaan ten behoeve van een vluchteling. Ook degenen die zelf hun eten bij de voedselbank halen. Nog langer wachten op een woning is zuur, aangewezen zijn op de voedselbank is wrang. Maar als dat het ergste is wat de overheid je aan kan doen? Vergeleken met de ellende waaraan mensen op de vlucht trachten te ontsnappen?
Een grondtrek van het leven op aarde, één van de weinige gegevenheden zelfs die je bij je geboorte kant en klaar aantreft, iets waarop je echt kunt rekenen, is onrechtvaardigheid. En daar hoef je dus als overheid niet nog eens kunstmatig wat aan toe te voegen. Maar hoe onrechtvaardig is positieve discriminatie als het grotere onrecht ermee wordt verzacht ten koste van het kleinere recht?
Ik snap, net als iedereen, waarom de boze witte man (BWM) boos is. En als de altijd verstandige, redelijk argumenterende, verbaal begaafde Pechtold met onverholen dédain zo iemand in zijn hemd zet, ben ik vóór de BWM. Maar ook kun je constateren dat de BWM bij al zijn woede steevast naar degenen kijkt die het beter hebben dan hij, zonder zich ook maar een moment te verplaatsen in iemand die het zoveel slechter heeft, iemand die in eigen land gemarteld is, iemand die uit reële doodsangst huis en haard verliet. De BWM kijkt nooit eens de andere kant op. Hij ziet het groenere gras van de buurman, niet de martelpraktijken in het land waarvoor hijzelf graag huis en haard verlaat om er op vakantie te gaan.
Mijn moeder – daar is ze weer – behandelde andere kinderen beter dan die van haarzelf. Speelkameraadjes kregen ingeval van conflict blindelings het voordeel van de twijfel en ik standaard op mijn donder. Destijds vond ik dat gevoelsmatig bedenkelijk, eenmaal volwassen kreeg het verstand de overhand. Achter die voorkeursbehandeling zat een soort intuïtieve motivatie, die beredeneerd zo zou luiden: ‘die andere kinderen zijn leuk en aardig, maar echt houden doe ik van mijn eigen kroost, dat is niet eerlijk, dus bij wijze van compensatie behandel ik de anderen net iets beter.’ Als ik ’s avonds wel eens vroeg waarom, zei ze: ‘Tineke heeft het thuis niet zo breed’ of eenvoudig: ‘Dickie was hier te gast.’
Kijk waar de weg heen gaat. Als een democratische rechtsstaat het ook zo doet en zijn gasten, tot ze officieel zijn ingeburgerd of weer vertrekken, met instemming van zelfs de BWM beter behandelt dan het eigen volk, lijkt mij dat het licht aan het einde van de tunnel.
Jürgen Habermas, van die goeie ouwe Frankfurter Schule, hield ons voor dat de ware democratie zich kenmerkt door een ‘herrschaftsfreier Dialog mündiger Menschen’, een machtsvrije dialoog van mondige mensen. En of we daar nou niet eens een keer ernst mee konden maken. Ja, maar hoe? Voor een machtsvrije dialoog heb je mondige mensen nodig. Om mondige mensen te krijgen, heb je een machtsvrije dialoog nodig. Het geschreeuw van de BWM lijkt misschien bij uitstek sterk en mondig, maar is het niet. Zijn soort macht en mondigheid zal het altijd afleggen tegen die van overheid, politici, bestuurders, banken, die hele elite, die hele ambtenarij, dat hele nepparlement. Zijn soort macht en mondigheid moet het doen zonder prettige reserves op de bank, zonder opleiding, studie, zelfreflectie, leren denken voorbij etiketjes, gemeenplaatsen en cliché’s.
En toch lijkt ook de woede van de BWM intussen wat gezakt. Het loopt allemaal zo’n vaart niet met die testosteronbommen, je kunt er zelfs heel goed multicultureel mee eten. Bij ons hier in Wijchen bereiden de Syrische nieuwkomers al jaren periodiek een overvloedige maaltijd voor de autochtone bevolking, die daar wel pap van lust en dus gelimiteerd wordt toegelaten. Sommige Syriers overwegen zelfs een algehele stop, maar er zijn grenzen vinden die van ons. Beide partijen overleggen nu over noodopvang in een aanpalende loods.
Het schemert nog niet, we zitten nog wel even in de tunnel, maar onderweg samen wat eten: waarom niet?
—————–
PS Rest mij nog voorzichtig, en vooral helemaal onderaan de pagina – opdat jij er niet direct iets van ziet – te voorspellen dat jij het in je volgende blog gaat opnemen voor Pechtold, omdat D’66 voor onderwijs, onderwijs en nog eens onderwijs is, en je met goed en voor iedereen verplicht onderwijs inderdaad een mondige samenleving kweekt……