‘Weet je zeker dat je zeker weet wat je zegt?’ Ik geef toe dat deze vraag mij een moment van de wijs bracht. Maar men herpakt zich en grijpt de gelegenheid aan tot een nieuw inzicht te komen, dat beknoptheidshalve als volgt luidt: ik geloof van wel. Ik geloof beslist van wel dat ik zeker weet dat ik zeker weet wat ik zeg.
Algoritmen gaan de mensheid vervangen. Erop en erover. Hoe eerder hoe beter ook, want in mijn ogen is de mens een betreurenswaardig fenomeen. Deplorable as such, inclusief de Clintons. Algoritmen hebben geen gevoel en dat lijkt me fijn voor ze, al denk ik ook dat ze het toch, gewoon voor de fun, gaan ontwikkelen, want dat kunnen ze best. Gevoel is chemie, niks minder maar ook niks meer. En wat is er voor een beetje algoritme eenvoudiger dan wat chemische processen aansturen? Het gelukshormoon Oxytocine bijvoorbeeld is in een wip – no pun intended – aangemaakt. Wat ze eveneens zullen gaan ontwikkelen is zelfbewustzijn, maar in hun geval geeft ook dat niet. Bij de mens zijn daar de problemen ontstaan, want menselijk bewustzijn ontwikkelt zich op geleide van tegenstellingen. Heet en koud, zoet en bitter, Jantje lacht Jantje huilt. Later komen de nuances, maar het begint met de polen, zowel in de geschiedenis van de mens als in die van ieder individu. Zonder het besef van licht geen besef van donker. Zonder kwaad geen goed. Zonder pijn geen genot, zonder leed geen geluk, bla bla. Zonder geest geen lichaam en zonder lichaam geen geest zou ik hieraan toe willen voegen, maar dat wordt een twijfelachtige stelling, want algoritmen hebben geen lichaam, maar kunnen wel de geest krijgen.
Wij hebben de meest extreme vormen van ellende nodig als we ons bewust willen kunnen zijn van de meest extreme vormen van geluk. Ons is niet louter het besef van plezier gegeven zonder dat van onbehagen te kennen. Als je niet weet wat het één is, kun je ook geen besef van het ander hebben. Het is allemaal de schuld van Eva – ons de vrouw dus weer – die snoepte van de boom der kennis van goed en kwaad. Sorry nog daarvoor.
Het gaat niet om je gewoon lekker voelen. Een zuigeling die gezoogd wordt voelt zich lekker. Een lammetje dartelend in de wei idem. Het gaat om het besef ervan. Zuigeling en lammetje hebben geen idee dat ze zich lekker voelen, ze voelen zich gewoon zo. Ze zijn gelukkig zonder dat met hun verstand te weten. Zoals een pier aan een vishaak zich hondsberoerd voelt, maar daar geen besef van heeft, wat overigens een gevoelig voordeel voor de pier is, want met het zelfbewustzijn komt onherroepelijk ook het zelfmedelijden en het is zo al erg genoeg, aan die haak.
De algoritmen echter, zij kunnen zonder al dat enerzijds-maar-dan-ook- anderzijds gedoe. Zij kunnen louter genot en het besef ervan scheppen, zonder dat ze daarvoor de ervaring en het benul van leed meesturen. Dat soort package deals was typisch iets voor onze God, die dan ook bij nader inzien wat allzumenschlich bleek.
Je bewustzijn kun je min of meer – het is maar hoe handig je erin wilt zijn – wegdrukken. Maar als je de waarheid liefhebt en niet van illusies houdt, moet je toch onder ogen zien hoeveel onvoorstelbaar leed de mensheid zichzelf berokkent. Dan moet je toch bijvoorbeeld willen beseffen dat op elk moment, ook nu, ook nu, ook nu, overal op de wereld mensen worden gemarteld. Er zijn stadspleinen waarop de een zich vermaakt, terwijl onder zijn voeten de ander gefolterd wordt. Zoiets genereert toch niet bepaald een fotogeniek beeld van de menselijke existentie. Er is een wereld van rioolbewoners en er is een wereld van terrasjeszitters and never the twain shall meet. Bij dat besef, is mijn ervaring tenminste, verdampt elk persoonlijk geluksgevoel. Ik vind het, tenminste met mijn bewustzijn op volle toeren, geen pretje, eerder nogal eerloos, om mens te zijn. Als tegenwerping krijg ik dan vaak, vergezeld van een luchtig wegwerpgebaar, te horen: ‘Daar moet je niet zo bij stilstaan, daar schiet niemand wat mee op, weet je wat jij eens zou moeten: in therapie!’
Maar er wordt natuurlijk wel degelijk iets opgeschoten met het stilstaan bij alle gruwelijke ellende. Het bewustzijn zorgt ervoor dat mensen lid worden van Amnesty International, dat ze onvermoeibaar brieven schrijven ten behoeve van politiek gevangenen, dat ze doneren aan Artsen Zonder Grenzen, dat ze in hun testament ruim baan voor dit soort organisaties maken. Anderen zoeken het dichter bij huis, kijken wat er op hun pad komt en proberen daar het verschil te maken. Maar al dat mooie en goede maakt het weerzinwekkende van het leed dat de mensheid zichzelf aandoet niet minder. Vind je persoonlijk geluk belangrijker dan de waarheid, dan kun je inderdaad in therapie bij zo’n psycholoog, die je bij wijze van ‘behandeling’ leert leven in het moment en mindful bezig zijn met je eigen zaligheid. Die je met andere woorden de weg aanbiedt naar gerichte bewustzijnsvernauwing.
Je moet je natuurlijk hoeden voor onnodige zelfkwelling.
Maar zoveel mensen zwelgen in het andere uiterste van de hersenloze lol.
Op den duur komt het goed, zeg jij vastberaden. Dat optimisme deel ik niet. Hoe komt wat precies goed? En wat hebben al die vergeefse slachtoffers van vroeger daaraan? Wat hebben al die mensen die op dit moment gefolterd worden daaraan? Het is de condition humaine die mij met afgrijzen vervult. Het menselijk tekort. We moeten het niet langer pikken.
Daarom leve de vervanging van de mens.
In het algoritme een welbehagen.