Linie, weet je nog: op 9 april 2018 heb ik in mijn blog laten weten afscheid te nemen van Facebook, en daar heb ik geen spijt van gehad. Ik had gaandeweg het gevoel gekregen deel te nemen aan iets vunzigs, iets crimineels. En nu heb ik bijval gekregen uit onverwachte hoek: van de britse komiek Sacha Baron Cohen. Je zou hem kunnen kennen van de film Borat, die wereldwijd de nodige bekendheid heeft gekregen. Hij heeft daarna nog meer satirische films gemaakt, maar de kwaliteit daarvan varieerde van tamelijk slecht tot absolute bagger.
Maar daar gaat het nu even niet om. Cohen was 21 november jl. de belangrijkste spreker op het jaarlijkse congres van de Anti-Defamation League (ADL), een amerikaanse organisatie die een eeuw geleden is opgericht met als doel om antisemitisme, haat en onverdraagzaamheid te bestrijden en slachtoffers van onverdraagzaamheid te helpen. Het was een bijzondere ervaring om een komiek die bekend staat om zijn satirische werk nu eens te horen spreken over een serieus om niet te zeggen loodzwaar onderwerp. Zijn toespraak kreeg veel aandacht op het internet, en terecht. Daarom wil ik er hier even bij stilstaan.
Cohen constateert, dat er veel samenzweringstheorieën en hatelijke uitlatingen tegen minderheden circuleren op het internet. Het uitwisselen van argumenten wordt steeds meer naar de achtergrond gedrongen, zo lijkt het wel.
Democracy, which depends on shared truths, is in retreat and autocracy, which depends on shared lies, is on the march. . . . . We have lost, it seems, the shared sense of basic facts upon which democracy depends.
Al die haat wordt gefaciliteerd door een handvol internetbedrijven, die met elkaar de grootste propagandamachine in de geschiedenis vormen: Facebook, YouTube, Google en Twitter. Als dankzij de sociale media samenzweringstheorieën vaste voet aan de grond krijgen, is het makkelijker voor haatzaaiers om aanhangers te werven, makkelijker voor buitenlandse inlichtingendiensten om onze verkiezingen te beinvloeden, en makkelijker voor een land als Myanmar genocide te plegen op de Rohingya, zo betoogt Cohen.
De sociale media hebben de laatste jaren dan ook de nodige kritiek gekregen. En weliswaar hebben ze stappen gezet om haat en samenzweringen op hun platforms terug te dringen, maar volgens Cohen waren dat vooral cosmetische maatregelen. Hij stelt dat het tijd wordt voor een opnieuw doordenken van de sociale media en hoe zij haat, samenzweringen en leugens verspreiden. Hij doet dat door te reageren op een speech die Mark Zuckerberg op 17 oktober 2019 gaf aan de universiteit van Georgetown.
Ten eerste, Zuckerberg doet het voorkomen alsof het alleen maar om vrije meningsuiting zou gaan. Cohen vindt dat een belachelijk argument. Het gaat niet over vrijheid van meningsuiting, maar over het bieden van een platform aan mensen, ook de meest verschrikkelijke types, waarmee éénderde van de planeet kan worden bereikt.
Freedom of speech is not freedom of reach.
Er zullen helaas altijd wel racisten, pedofielen en andere misdadigers bestaan, maar dan hoeven we ze nog geen gratis platform te geven om hun ideeën uit te vergroten en hun slachtoffers te belagen.
Ten tweede, Zuckerberg betoogt dat nieuwe beperkingen opleggen aan berichten in de sociale media de vrijheid van meningsuiting zal aantasten. Baarlijke nonsens, aldus Cohen. De amerikaanse grondwet bepaalt weliswaar, dat de overheid niet via wetgeving de vrijheid van meningsuiting mag beknotten, maar dit is niet van toepassing op private ondernemingen zoals Facebook. Sociale media hoeven niet de grenzen van de vrijheid van meningsuiting voor de samenleving te bepalen, maar ze moeten wel verantwoordelijkheid nemen voor hun platforms.
Ten derde, Zuckerberg vergelijkt het reguleren van social media-bedrijven met de activiteiten van de meest onderdrukkende regimes. Cohen noemt dit een ongelooflijke bewering van iemand die, met een handjevol anderen, beslist welke informatie een groot deel van de wereld te zien krijgt. Hij spreekt van de Silicon Six, zes topmensen – allen Amerikaan, allen miljardair – die Facebook, Twitter, Google, Alphabet en YouTube runnen, daarover geen verantwoording aan een regering afleggen en opereren alsof ze boven de wet staan. Niet zij zouden het lot van de wereld moeten bepalen, maar de gekozen vertegenwoordigers van de democratieën in de wereld, zegt Cohen.
Ten vierde, Zuckerberg zegt dat hij een diversiteit aan ideeën verwelkomt, ook als dat verwerpelijke ideeën zijn. Zo zijn er nog steeds holocaust-ontkenners op Facebook te vinden. Maar de holocaust is een historisch feit, en dat ontkennen is niet zo maar een willekeurige mening, aldus Cohen.
Those who deny the holocaust aim to encourage another one.
Er bestaat zoiets als als objectieve waarheid, feiten, en de internetbedrijven zouden meer toezichthouders moeten inhuren om de leugens en de samenzweringen van hun platforms te weren.
Ten vijfde, Zuckerberg beweert dat hij niet weet waar hij de grens moet trekken. Cohen denkt dat hier iets anders achter zit: alle leugens en samenzweringen verwijderen is veel te kostbaar. Maar de genoemde internetbedrijven zijn de rijkste bedrijven ter wereld, als ze willen kunnen ze deze problemen heus wel oplossen. Ze zullen echter nooit veranderen, aldus Cohen, want hun hele businessmodel is gebaseerd op meer mensen aan zich binden, en niets trekt meer mensen dan leugens, angst en schandalen.
In feite zijn deze bedrijven uitgevers, de grootste in de geschiedenis. Zij zouden dezelfde standaarden en praktijken moeten hanteren als kranten, tijdschriften en TV-journaals. Sommige dingen kunnen nu eenmaal niet gezegd of gedaan worden. Als er grenzen worden gesteld aan wat bioscopen en televisiekanalen mogen vertonen, zouden ondernemingen die materiaal publiceren dat miljarden mensen kunnen zien toch zeker aan diezelfde beperkingen gebonden moeten zijn. Facebook publiceert, tegen betaling, iedere politieke advertentie, ook als het om een leugen gaat, en helpt je ook nog eens om de juiste lezers te bereiken om een maximaal effect te sorteren. Cohen vindt, dat Facebook bij iedere politieke advertentie aan fact-checking zou moeten doen, en zou moeten stoppen met het verspreiden van leugens, en als de advertenties liegen: niet publiceren en het geld teruggeven.
Een andere goede praktijk zou zijn: een vertraging invoeren. Niet ieder bericht hoeft onmiddellijk gepubliceerd te worden. De schutter die in Nieuw Zeeland moslims vermoordde, publiceerde zijn wandaad live op Facebook, waardoor het zich over het internet verspreidde en door miljoenen werd gezien.
It was a snuff film, brought to you by social media.
Waarom kan er niet een uitstel van publicatie worden ingesteld, zodat dit soort schokkende content opgespoord en tegengehouden kan worden, voordat het überhaupt wordt gepubliceerd, vraagt Cohen zich af.
Ten zesde, en als laatste, Zuckerberg stelt dat de sociale media hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar, betoogt Cohen, hij vertelt er niet bij wat er moet gebeuren als ze dat niet doen. Volgens Cohen kunnen we er niet op vertrouwen dat deze internetbedrijven zichzelf wel zullen reguleren, dat zullen overheden moeten doen. Ondernemingen kunnen ter verantwoording worden geroepen als hun product gebreken vertoont. Ook tegen Facebook, YouTube en Twitter zou gezegd moeten worden: jullie product vertoon gebreken, je bent verplicht dat te verhelpen, ongeacht hoeveel dat kost en hoeveel toezichthouders je daarvoor in dienst moet nemen. En als boetes niet helpen, moeten gevangenisstraffen worden worden uitgedeeld, aldus Cohen.
Zuckerberg bepleit een zo breed mogelijke definiëring van de vrijheid van meningsuiting. Maar, stelt Cohen, onze vrijheden zijn niet alleen een doel op zich, maar ook een middel voor weer andere doeleinden: recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk. Maar tegenwoordig worden deze rechten bedreigd door haat, samenzweringen en leugens.
The ultimate aim of society should be to make sure that people are not targeted, not harassed and not murdered because of who they are, where they come from, who they love or how they pray.
If we make that our aim – if we prioritize truth over lies, tolerance over prejudice, empathy over indifference and experts over ignoramuses – then maybe, just maybe, we can stop the greatest propaganda machine in history, we can save democracy, we can still have a place for free speech and free expression.
Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen . . . . .