Vergeefsheid of de lock down van het verstand

Leyland, de hoofdpersoon in Pascal Merciers Het Gewicht der Woorden, vraagt zich af waarom wij, hijzelf voorop, bij iemand van 80 die sterft zoveel méér het gevoel hebben dat diens leven vergeefs is geweest dan bij iemand van 25. Het zou toch eigenlijk andersom moeten zijn? Leyland blijft het zich afvragen, maar komt er niet uit. Vooralsnog althans, ik ben intussen op tweederde in dit boek, dus misschien komt het nog. Maar laat ik hem in dat geval vóór zijn: de clou is dat iemand van 25 al die vergeefse moeite nog te doen staat! Als je nog nauwelijks de kans hebt gehad vergeefse moeite te doen, kun je bij zo’n jeugdig iemand onmogelijk spreken van vergeefsheid. Dit alles met de kanttekening dat veel van al die vergeefse moeite – een diploma halen, kinderen krijgen, een leuke partner op de kop tikken, iemand van de verdrinkingsdood redden – heel bevredigend kan zijn. Daarin kun je dan toch wel mooi de zin van je eigen vergeefse leven zien.

Mercier schreef eerder onder zijn eigen naam, Walter Bieri, een dik filosofisch boek over wilsvrijheid, waarvan hij het bestaan wilde aantonen, wat niet zo goed lukte. In deze nieuwe roman laat hij Leyland, naar aanleiding van diens aanvallen van geheugenverlies, tegen zijn vriend Kenneth zeggen: ‘Het gevolg is dat ik besef dat ik altijd afhankelijk ben van mijn hersenen, overgeleverd aan hun grillen, de permanent aanwezige herinnering aan het feit dat zoiets kleins en fundamenteels als een verstoring van de doorbloeding je van je taal en je gedachten kan beroven. Weet je, Kenneth, het lijkt belachelijk om te zeggen, maar ik vind het vervelend dat we überhaupt hersenen nodig hebben om iets te kunnen maken. Het irriteert me gewoon. Ik zou het gezag over mijn geest liever niet willen overlaten aan de chemie van mijn hersenen. Ik zou het liever zelf uitoefenen.’

Zover is Mercier/Bieri intussen dus gekomen: hijzelf – althans zijn alter ego Leyland – is een instantie buiten zijn eigen hersens. Sterker nog, er huizen in hem a. een regisseur, b. een geest en c. een brein. Nou, mijn eigen brein, mijn eigen geest en zelfs ik persoonlijk, wij zijn collectief al dit vergeefse lezen beu. Maar Linie Linie Linie, hoe zit het dan met de humor in dit boek? Die hebben wij niet aangetroffen, geen van drieën.

En toen las ik jouw schrijnende ervaring met je moeder in het verpleegtehuis. Of je in een ijsbad wordt gezet! Ons hele zorgsysteem is gericht op het instandhouden van leven. Maakt niet uit hoe, desnoods in een maanlandingspak, uit voorzorg reeds vastgeketend aan de beademing, als het maar blijft leven. Liefdevol verzorgen? Een arm om iemand heen? Beetje laten snoozelen met de familie, die de kans op besmetting graag voor lief neemt? Ben je gek zeg, dat kunnen we er niet bij hebben.

Zo kom ik tegen wil en dank weer op die ongelooflijke massamediapsychose. Vóór het journaal, in het journaal en na het journaal. Als er de afgelopen maanden toch iets vergeefse moeite was, die bovendien leidde tot een heilig soort verontwaardiging van de goegemeente in de sociale media, dan was het wel de relativerende coronakanttekening.

Relativeren gaat van au tegen het zere been. Terwijl het toch echt iets anders is dan bagatelliseren. Je kunt je afvragen of het werkelijk verstandig is zoveel mensen op een ic te beademen. Je kunt je afvragen of de patiënt zo geen groter leed wordt aangedaan dan met een palliatieve behandeling. Maar mensen mogen niet meer ziek en kwetsbaar zijn in deze maatschappij, gezondheid is een onaantastbaar doel op zich geworden.

Relativeren is abstraheren. Het is nuanceren. Het is ‘ja… maar’ denken. Het officiële aantal coronadoden in Nederland op het moment dat ik dit schrijf ligt ergens rond de 6.000. In het griepseizoen van 2018 stierven 9.500 personen aan de griep. Ook toen stonden de ic’s onder enorme druk, ook toen werkten de verpleegkundigen zich een slag in de rondte. Ook stoen stierf er aan die griep een ongeteld aantal mensen bij wie die griep niet officieel was vastgesteld. Aan die 9.500 mensen en het zorgpersoneel werd toen nauwelijks media-aandacht besteed, niet door de kranten, niet door de tv en ook hoefde je van niemand op Fbook kaarsjes op te steken. De artsen waren geen helden, de verplegenden geen engelen, zij deden gewoon hun werk, alleen wat harder dan anders.

Die griep van 2018 werd door de instanties als mild gecategoriseerd en verder door niemand opgemerkt. Wat verklaart dan nu de maandenlange mediahype, de wereldwijde obsessie, de gijzeling van de publieke aandacht door wat toch in de grond gewoon een virus is? Een virus zoals er zoveel zijn geweest en nog zoveel zullen volgen? Nee er is nog geen vaccin, ja er ontbreekt nog een adequate behandeling. Maar daarvoor hebben we nu de overheidsmaatregelen gehad. Streep die twee tegen elkaar weg en de sterftecijfers zijn vergelijkbaar. Wij zijn tenslotte de VS niet, met hun deplorabele gezondheidszorgsysteem.

De reactie op relativerend denken deed me denken aan die van Haya van Someren Downer destijds, de flamboyante VVD-politica. Die betitelde iedere nuance aangebracht door links als instantpudding. Het zou een pavlovreactie van de oppositie zijn om ‘ja, maar…’ te denken. Okay, dan ben ik maar een instantpudding. Beter dan huilen met de wolven in het bos. Beter dan kritiekloos meegesleurd worden in welke psychose ook.

Tegen hysterie kan geen enkele pudding op. Er verschenen berichten op Fbook in de trant van ‘als je je niet aan de regels houdt, teken dan NU een verklaring dat je geen medische hulp wilt als jij corona krijgt!’ De frustratie moest kennelijk ergens heen. Het virus zelf kunnen we niet aan, laten we de pudding pakken. Maar de pudding had allang getekend. Op 17 maart had die de bevoegde instanties laten weten niet aan de beademing te willen. Niet omdat ik geen dor hout ben – want dat is beslist wel het geval – maar omdat een oudere bij dit virus veel te lang aan de beademing ligt om daarna nog weer een beetje zinvol verder te leven. Dat echter doet er voor de publieke opinie niet toe. Zolang er maar verder wordt geleefd.

Wat intussen natuurlijk wel buitenproportioneel gaat worden zijn de gevolgen van al die lock downs overal. Die zullen heel divers zijn – van zelfmoord tot echtscheiding, van hongersnood in Afrika tot de definitieve zege van de Mafia in Italië – maar vooral helemaal niet televisiegeniek of lekker behapbaar zoals die nieuwe coronadoden elke dag. Dat je die gewoon kon tellen, elke dag opnieuw, hadden we dat maar eerder geweten!

Eens in de twee jaar neem ik het norovirus mee uit het verpleegtehuis. Dat betekent ongeveer een week buiten bedrijf. De eerste drie dagen strontziek. Koorts, hoofdpijn, diarrhee tot je jezelf vacuum hebt gepoept en een soort aanzuigende werking voelt ontstaan. Ook geef je over tot je alleen nog gal braakt, elke tien minuten opnieuw zo’n geinig bruin golfje, blijf de eerste twee nachten maar gewoon zitten op die bril. Is dit erg? Natuurlijk niet. Al die vrijwilligers overkomt het af en toe. Grote schoonmaak en daarna verkwikt het tehuis weer in.

Gezondheid lijkt mij een middel om dingen te doen in het leven. Koester het. Kaan je geen obesitas, rook je longen niet kapot, behoed je lever voor de drank en drogeer je hersens niet aan gort, want je hersens heb je, hoe irritant ook volgens Mercier, nodig om dingen te doen. Maar gezondheid een doel op zich, waarvoor al het andere wijken moet?