Je bent wat je eet

Laat ik je allereerst danken voor je vrolijke, opwekkende en geestige blog van de vorige keer. Een feest der herkenning ook. Ook ik onthoud dingen die ik net zo lief had willen vergeten, terwijl allerlei zaken die ertoe doen inmiddels zijn weggevlogen en nu in een baan om de aarde circelen, onbereikbaar voor mijn gezonde verstand. Wat doe je er aan? Precies. Dat zeg ik.

Net als jij heb ik mij flink gestoord aan de heisa over de sms’jes van Rutte. Het is wijd en zijd bekend dat ik geen Ruttefan ben, maar het gezeur in de media over zijn berichtjes vond ik ergerlijk. Heeft de Kamer niks beters te doen? De Kamer vertrouwt Rutte voor geen cent, en Rutte begint nu ook terug te katten. Een prima basis voor een krachtdadig landsbestuur.

Dat zeg jij nou, dat jouw PvdA en mijn GL gaan fuseren, maar ik denk dat het zo’n vaart niet loopt, let op mijn woorden. Ik sluit niet uit dat het gebeurt, ik ben ook niet tegen, maar je moet het niet forceren. Dat er op allerlei fronten wordt samengewerkt, kan ik alleen maar toejuichen, maar bij een fusie komt meer kijken. Over een fusie moet meer en langer met de leden van beide partijen gesproken worden, het moet als het ware uit de leden voortkomen. Het komt nu nog teveel uit de top, de leden moeten er in hun eigen tempo naar toe groeien, en als dat niet gebeurt, moet er niet gefuseerd worden. Ik kreeg vorige week een email van “GroenLinksers Tegen Fusie”, een landelijke actiegroep die de leden oproept tegen te stemmen. Zij stellen, dat GL een heel ander systeem wil dat het ecosysteem niet belast en mensen niet uitbuit. De sociaal-democraten richten zich niet op systeemverandering, maar willen kansengelijkheid en leefomstandigheden van mensen verbeteren binnen het oude systeem, aldus die actiegroep. De landelijke GL-fractie beweegt naar de PvdA toe en drijft af van haar kernwaarden, zeggen zij. Zelf heb ik collega’s horen zeggen dat ze bij GL zitten omdat ze links zijn, en ze vinden de PvdA niet links. Wij hebben daar dus niks te zoeken, vinden zij. Ik vind het allemaal te zwaar aangezet van de tegenstanders, maar het zal tijd gaan vergen, is mijn conclusie.

Om die tijd te doden hebben C. en ik afgelopen zondag met vrienden een leuke en gezellige dag doorgebracht. Op het programma stond onder andere een bezoek aan het museum in Lisse. Het is een mooi gebouw in een prachtig park, en het is in zijn geheel gewijd aan eten en drinken. Het heeft mijn verwachtingen overtroffen. Ik heb veel originele maaksels gezien. Er waren nergens aanduidingen te zien wie de maker was of wat het voorstelde. De gedachte was dat je zelf maar moest ervaren en voelen, zonder je te laten leiden door informatie. Goede gedachte vond ik dat wel. Ik voeg wat foto’s toe om je een indruk te geven.

Bonbondoos op de grond
Man van suikerklontjes
Schilderij van Co Westerik
Overvolle eettafel

Ik wil de volgende keer alles over je aanstaande congres horen. Waar gaat dat over? Ja, over cultuur, dat snap ik, maar wordt het thema wellicht nog iets meer afgebakend?

Krimp

Dat je een eigen website hebt met publicaties Fons, had je me vast al wel eens verteld, maar je wilt niet weten wat ik zoal meteen weer vergeet. Niet alleen wat jij mij vertelt hoor, alles van iedereen. Alleen heel banale dingen onthou ik, tegen wil en dank, heug en meug, contre coeur. Niet hoe een bekende die ik tegenkom in het dorp ook alweer heet, wel dat hij met zijn vorige vriendin in 1973 (oliecrisis!) ruzie heeft gemaakt op een camping in Bretagne. Dat was een ernstige zaak, daarom nam hij een andere vriendin. Ik weet ook nog waar het over ging: zijn geflirt met vrouwen in het algemeen en op deze Bretonse camping in het bijzonder. Maar hoe hij heet, terwijl we telkens als we elkaar ontmoeten even een praatje maken, al sla je me dood en de bewuste vriendin heb ik niet eens gekend. Dat ze lang rood haar met krullen had, dat blijft moeiteloos hangen en ook dat ze mollig was en een gouden brilletje droeg. Misschien had ze dat laatste beter niet gedaan. Bijziend en bij voorkeur ook een beetje doof zijn betere ingrediënten voor een bloeiende relatie dan altijd alles maar goed in de gaten hebben. Otto? Lothar? Het is geen gewone naam, dat herinner ik mij wel. Niet banaal genoeg voor mij. Oscar?

We gaan fuseren Fons, jouw GL en mijn PvdA! Mark my words! Ik weet wel dat je zoiets liever niet hebt, maar daar moet je toch maar even doorheen, we willen nou eenmaal graag verder. Over Mark gesproken trouwens, wat een loze stampei nou toch weer deze week vanwege die sms’jes. Ik kreeg al een hekel aan het Nederlandse volk toen het zo buitensporig uit zijn dak ging over die andere functie van Omtzigt, maar nu kan het wat mij betreft in zijn geheel opzouten naar de Costa del Sol, Turkije, Chersonissos of waar het verder maar weer als vanouds naartoe vliegt. En de oppositie – Klaver helaas voorop geruggesteund door mijn eigen Volkskrant, die ook almaar tendentieuzer wordt – ontdekt nu een heus patroon in het gedrag van de minister-president, maar mag wat mij betreft onderhand ook wel eens met haar eigen inflatoire Ruttebashingpatroon naar de dokter. Bah, wat zijn die lui tenenkrommend door de bodem van het belachelijke gezakt. Sms’jes nota bene! Dat zijn wat vroeger korte telefoongesprekjes waren. Die moet je dus nou ineens allemaal opslaan en archiveren. Gewone face-to-face gesprekjes? Ook opnemen. Allemaal opnemen en archiveren. Wil je nog vertrouwelijkheden uitwisselen, moet je ze maar mimen. Hoewel, mimen is ook prima vast te leggen met de mobiel. Het kan, dus het moet. Zomaar een beetje knipogen, grimassen, een wenkbrauw optrekken, dat doen we niet meer hoor, hoe moet de oppositie haar controlerende taak anders in godsnaam nog vervullen.
Trouwens al die bewinds- en andere lieden die zo’n corona-sms-je van Rutte ontvingen, hebben die ook alles waar niet expliciet de opdracht tot archiveren bij stond gewist? Mochten zij dat wel?
Nog één zo’n genante wanvertoning en ik stem de volgende keer op Rutte.

Qua inflatoire tendenzen overigens hebben wij hier in huis, als ervaringsdeskundigen op het gebied van Vienetta en Cornetto, een zekere krimpflatie menen waar te nemen. Ze doen water bij het ijs, Fons! Het smaakt namelijk dunner, vinden wij. Maar goed, dat geeft niet, als ik Vienetta was had ik het ook zo gedaan en wij consumeren gewetensvol door. Soms weten we het ook niet heel zeker. A. beoordeelt de chocozoenen van Buys bijvoorbeeld extra kritisch op inhoud en formaat, maar neemt er nu bij twijfel toch maar zeven in plaats van zes. Wij boomers worden wel van alle kanten beschimpt, bespogen en bespot, maar als de grijze golf onder de consumptie wegvalt, zakt de hele economie in elkaar als een pudding zonder plum.

Dus gingen wij zonet – zondagmiddag – een eind fietsen om die chocozoenen er weer af te krijgen, komen we mijn stalker op zijn racefiets tegen, herkent hij me niet! Zie je nou wel, riep A. opgetogen over haar schouder, dat je aan aanwezigheidszwakte lijdt? ‘Dat de burgemeester je niet herkent, alla, maar je bloedeigen stalker, dan ligt het toch echt aan jou!’ Zulke dingen, bedoel ik, versta ik niet.

Wat gaaf Fons, dat je dankzij de Oekraïners hebt ontdekt dat je een leeftijd hebt. Echt, pas als je dat weet kun je verder en proberen te berekenen welke leeftijd precies. Ik zeg altijd maar 83 tegen de mensen, dan hoef ik enerzijds niet zo diep na te denken en oogst ik anderzijds toch vaak wel op z’n minst één opgetrokken wenkbrauw, omdat ze me meestal een jaar of zes, zeven jonger hadden geschat. Het zijn er ruim elf, maar dan nog, dat hoeven zij niet te weten, ik heb tenslotte ook geen idee hoe zij heten. Mijn tante Door zegt altijd op de vraag hoe oud ze is: ‘Ik ben van 1932, rekent u het verder zelf maar uit’.

Terug naar de Oekraïners: dat je met de andere vrijwilligers plus jouw leeftijd zo’n Ikeabed in elkaar hebt geknutseld vind ik lintjeswaardig. Vooral ook gezien de door jou geconstateerde inefficiëntie van vrijwilligers, die inderdaad een wezenskenmerk van de soort vormt. Als je niet over inefficiëntie beschikt, word je gewoon niet aangenomen als vrijwilliger. Het staat bovenaan het lijstje met sine qua nons, als ik me even zo mag uitdrukken. Niet kunnende samenwerkende staat er meteen onder, op een fraaie tweede plaats. Dit zijn slechts enkele van de absolute voorwaarden voor het in dienst mogen treden als vrijwilliger. Heb ik je al eens verteld over onze Stuurgroep Cultuur, waarbinnen ik een prominente bestuursfunctie vervul? Anders binnenkort maar weer eens, hè? We gaan een congres organiseren!

Het schilderijtje van Zlata vind ik mooi en aandoenlijk. Bij haar naam, die Goud betekent, schoot mij spontaan ook die van Zlatan Ibrahimovic tebinnen, die de Gouden Bal nooit won, maar jij hebt geen idee wie dat is, dus daar hebben we nou niks aan. De kwestie is: als je mij een voornaam geeft, al is het maar een stukje, komt de rest vanzelf. Hou die gedachte vast als troost voor als je ook 83 bent.

Zlata

Hoewel ik wist dat ik met mijn getob altijd bij jou terecht kan, is het toch geruststellend het nog weer eens te mogen vernemen. En je hebt je ingespannen al mijn tobberijen met wijze raad tegemoet te treden. Veel dank daarvoor. Het lost niks op, maar het helpt wel.

Nog even over de laatste wil: ook wij hebben een levenstestament laten opstellen, tegelijk met de testamenten. Dat is dus geregeld. En tegelijk er uit stappen, daar hebben we nog geen seconde bij stil gestaan. Wij vinden het leuker onze vakantie te regelen. We gaan in ieder geval naar Drente en wellicht ook naar Parijs, en verder nog naar wat er verder nog bij ons opkomt.

Ik had het je blijkbaar nog niet verteld, maar alles wat ik publiceer staat op een aparte website: fonslemmens.nl/publicaties. Dat moet op een computerscherm goed te volgen zijn, lijkt mij zo. De website evenaart de over-en-weer-site in helderheid, duidelijkheid, schoonheid en leerzaamheid.

Natuurlijk hebben wij geen PSP! Hoe kom ik er bij?! Ook bij ons heet het gewoon SP. Oude gewoontes slijten niet, zo zie ik maar weer.

Wat die leesclub betreft had ik inderdaad eerder naar je moeten luisteren. Maar ik laat het er niet bij ztten, ik bedenk wel wat. Wat onze studiegenoot Gabriël van den Brink betreft, ik denk dat wij van zijn boek niet veel heel laten. Hij heeft een vooropgezet idee, en getroost zich erg veel moeite, een half boek lang, om dat idee te stutten met voorbeelden van anderen die het met hem eens zijn. Hij heeft Karl Popper nog nooit gelezen, denk ik.

En toen kreeg ik een app in de groepsapp van GroenLinksers bij ons in het dorp dat er vrijwilligers nodig waren om slaapplaatsen in te richten voor gevluchte Oekraïners. En er was haast bij, want de eersten zouden al over enkele dagen arriveren. Ik begreep dat (alle?) gemeenten in ons land een aantal te huisvesten Oekraïners toegewezen hebben gekregen, en wij moeten 67 gevluchte mensen onderbrengen. Vijftig daarvan worden ondergebracht in werkkamers en andere beschikbare ruimtes in ons gemeentehuis; de resterende 17 komen elders in het dorp terecht. Ik heb me meteen bij het gemeentehuis gemeld, je kent mij, ik help graag een handje, en een mens heeft niet elke dag zin in een blog schrijven . . .

Toen ik daar aankwam was er al veel bedrijvigheid, en ook een groot probleem. Er waren vijftig bedden gebracht, in lossen onderdelen, van ongelooflijk slechte kwaliteit. Ze waren van flinterdun materiaal gemaakt, vederlicht, je kon een los hoofdeinde makkelijk met één vinger optillen. Ik zag dat het materiaal her en der al flink beschadigd en gedeukt was, voordat de bedden in elkaar waren gezet. Ik was verbijsterd over het lef van de leverancier om zulke ongelooflijke rotzooi te leveren. Ik kreeg het idee, dat ze een lading die ze niet aan de straatstenen hadden weten te slijten dan maar voor vluchtelingen uit oorlogsgebied hadden bestemd. Maar goed, de gemeente nam er geen genoegen mee en had de leverancier opgedragen de hele zooi weer terug te nemen, en dat is ook gebeurd.

Nog diezelfde middag kwamen er bedden van Ikea. Dat waren houten bouwpakketten. Die hebben we eerst uitgeladen, en toen merkte ik dat ik een leeftijd had. Toen ik met een even oude vrijwilliger voorzichtig schuifelend een zware doos houtwerk naar binnen loodste, werden wij ingehaald door twee Ikea-knullen met ieder net zo’n doos op hun schouder. Vrolijk fluitend! Maar alla, je doet wat je kunt.

Nadat alles was uitgeladen en naar binnen gesjouwd dacht ik dat we het zwaarste werk wel gehad hadden. Hoe kon ik mij zo vergissen. Want alles moest natuurlijk in elkaar worden gezet. En dat moet je met zijn tweeën doen. Ik heb een middag en de daarop volgende ochtend met vier verschillende vrijwilligers samengewerkt. En samenwerken is niet mijn sterkste punt. De actie slaagt uiteindelijk, alles was op tijd klaar, en dat kwam vooral door inzet en doorzetten van de vrijwilligers. Maar van efficiency heb ik weinig gemerkt. Ik maak dat trouwens zelden mee bij vrijwilligers.

Vrijwilliger die Oekraïnse vluchtelingen helpt

Tijdens de pauze kregen wij koffie uit door de gemeente verstrekte mokken, die waren gedecoreerd met de afbeelding van een schilderijtje, dat is gemaakt door Zlata, een 12-jarig meisje uit Oekraïne, dat met haar familie in ons dorp woont. In de afbeelding zijn de nederlandse driekleur, de oekraïnse tweekleur en het wapen van ons dorp verwerkt. Heel creatief. De mokken werden gratis uitgedeeld, als dank voor de hulp. Een aardig gebaar.

Laatste wil

Sorry Fons, ik was in de afhandeling van jouw tobberijen dat hele testament vergeten. Testamenten vormen inderdaad een weerzinwekkende uitdaging. En omdat ze zoveel onbehagen wekken, laat men ze maar al te graag voor wat ze zijn: dingen die andere mensen op tijd correct regelen. Veel van die andere mensen denken trouwens: komt tijd, komt raad, we hebben kinderen, die zorgen overal wel voor.

Zelf heb ik al heel lang geleden een testament opgesteld, dat intussen zo oud is dat één begunstigde organisatie, in de categorie van het dierenwelzijn, al niet meer bestaat. De andere is Amnesty International. Naar die twee gaat de ene helft van mijn nalatenschap. De andere verdeel ik over mijn beide neven, die ik haast nooit zie, hun kinderen zou ik zo een, twee, drie niet eens herkennen, maar toch denk ik dat het goed is zo, hoewel hun slappe was niets te wensen overlaat en de mijne nog geen leertje in kan vetten. Dus valt er ook weinig te verdelen van mijn kant, wat op zich al een hele zorg minder is. En dan was er nog iets over dat alles in eerste instantie naar A. gaat, ik ben de finesses een beetje kwijt.

Wat ik trouwens ook wel heb gedaan, is een levenstestament opstellen, met daarin als vertrouwenspersoon eerst A, dan mijn broer en na diens overlijden de oudste van mijn beide neven, die desgevraagd antwoordde: ‘Het is mij een eer (geloof ik)’. Ik wil maar zeggen: heb je nog geen levenstestament, maak dat dan. Het is een minder hels karwei dan je denkt. Je hebt standaardvoorbeelden, die je stap voor stap vrij eenvoudig door de hete brij leiden. Maar je weet dit zelf allemaal allang vermoedelijk.

Zo wordt jullie eigen gouden neef dan degene die na de laatst overledene de boel verder afwikkelt. Of gaan jullie tegelijk heen? Dat kan ook, hè? Je ziet het soms in overlijdensadvertenties, samen dat zelfgekozen einde. Wij zijn het hier nog niet over eens. Je kunt wel zeggen: als we de 85 halen, stappen we er allebei uit, maar wat als er op dat moment één toch liever nog naar de 90 wil? Hè? Dan lig ik daar weer solo te simmen in dat praalgraf.

Tot zover onze laatste wil. Over onze eerste wil en het illusoire karakter ervan voer ik momenteel een discussie met de filosoof die een toespraak hield bij de onthulling van mijn inscriptie onder de Dobbelmanschoorsteen onlangs. Het is een dialectische discussie, met veel Lessing, Kant en Fukuyama, die steeds opnieuw een voorlopige synthese vindt in mijn gelijk. Op dit moment is hij nog aan het opkrabbelen van mijn meest recente zet, een analyse van Wim Helsens huidige theatershow met als motto ‘schuld bestaat niet’…