Ik ben nu ongeveer 10 maanden lid van GroenLinks, en het leek me wel leuk om het congres eens te bezoeken. Ik had me twee maanden tevoren al opgegeven. Ik wist toen nog niet wat de agenda was, maar daar maakte ik mij geen zorgen over. Het zou vast wel interessant worden. En zo vertrok ik, op de koudste zondag van de winter tot nu toe, naar Rotterdam.
“Goedemorgen”, zei een vriendelijke conducteur tegen mij.
“Moeiegorge”, zei ik terug. Ik bedoelde dat niet te zeggen, maar het was er uit voor ik er erg in had. Was ik nog niet wakker? Was het de kou? Voortaan beter opletten.
In Rotterdam moest ik nog een tramrit ondergaan, en ik was de enige niet. Veel te veel mensen wilden dezelfde kant op, en dus stonden we als haringen in een ton. Ik dacht eerst dat het Feyenoord-supporters waren, maar in de gesprekken om mij heen ving ik woorden op als “fractievoorzitter”, “zetelverlies” en “tegenbegroting”. Allemaal congresgangers. Bij aankomst stroomde de tram in één keer leeg.
Het congres werd gehouden in het Topsportcentrum. Moet je nagaan: Fons in het Topsportcentrum! Nooit gedacht dat ik dáár nog eens een voet binnen de deur zou zetten. Boven de hoofdingang stond met grote letters: “Verandering begint hier”. En dat was de mantra die tijdens het congres nog vaak herhaald zou worden.
Doel van het congres, zo werd mij allengs duidelijk, was om het partijkader op te warmen voor de gemeenteraadverkiezingen. Een aantal lokale bestuurders en vrijwilligers kwam met gepaste trots vertellen welke resultaten zij hadden behaald. Wijnand Duyvendak kwam het belang benadrukken van het huis-aan-huis langs de deuren gaan om stemmen te winnen. Dat kan zomaar dertig à veertig procent meer stemmen opleveren, had onderzoek uitgewezen.
Er moesten ook wat besluiten genomen worden over enkele niet ingrijpende wijzigingen in de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging. Vooraf waren moties ingediend, en één daarvan was door het partijbestuur ontraden. Dat was een voorstel om de interne deliberatieve democratie binnen GroenLinks te bevorderen door het als principe in de statuten op te nemen en de diverse werkgroepen een meer formele status te geven, o.a. door regels op te stellen over lidmaatschap, samenstelling en werkwijze van de werkgroepen. Het congres heeft de motie afgewezen, op aanraden van het bestuur. En het is ook een vertrouwd dilemma: je moet wel een en ander regelen, maar als je teveel regelt loop je het risico dat creativiteit en het vrije woord in bureaucratie worden gesmoord.
Alle sprekers op het congres benadrukten het belang van samen, samenwerken, samen veranderen. Samen, samen, samen, ik werd er eerlijk gezegd ook een beetje moe van, niet omdat het niet waar is, maar omdat het, net als de wasmiddelenreklame bij herhaling gaat irriteren. De voorzitter van de jongerenorganisatie DWARS viel met zijn betoog gelukkig een beetje uit de toon.
“Het kabinet zegt vertrouwen te hebben in de toekomst, maar ik vertrouw onze toekomst niet toe aan dit kabinet”. “Fuck de toekomst, de toekomst is nu”.
En toen kwam de sleepwet aan bod, daar moeten we ook iets van vinden op de dag van de verkiezingen. Ik ben vóór de sleepwet en GroenLinks is tegen. Kathalijne Buitenweg legde uit, dat de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten weliswaar moet worden aangepast aan het internettijdperk, maar dat de manier waarop dat nu gebeurt (grote aantallen onschuldige mensen kunnen worden afgetapt om één verdachte te vinden) slecht is. Er moet een betere wet komen, en daarom moet tegen het huidige voorstel worden gestemd. En nu weet ik het niet meer. Ik ga er nog eens over nadenken. Later meer hierover, denk ik.
Ter afsluiting van het congres hield Jesse een korte verkiezingstoespraak. Hij legde nog eens uit, wat hem bij de formatie-onderhandelingen, waar GroenLinks uiteindelijk is afgehaakt, het meeste tegenstond. Dat waren niet zozeer de afwijkende standpunten over belangrijke onderwerpen zoals het bestrijden van ongelijkheid en het vluchtelingenbeleid. Dat was dat hem werd voorgehouden dat je wel een mooi partijprogramma kunt hebben, maar dat je bij het regeren nu eenmaal de bestuurlijke realiteit dient te accepteren. Wat klinkt als: je partijprogramma doet er dan niet meer toe. Dat spreekt Jesse duidelijk niet aan. “Wij gooien onze kroonjuwelen niet het raam uit”, hield hij de zaal voor en dat leverde hem een daverend applaus op.
“Het niveau van de samenleving valt af te meten aan de manier waarop wij in de samenleving omgaan met onze meest kwetsbaren”. Deze uitspraak van Jesse is voor mij de kern waar het om draait. Die mag nog wel eens een paar keer herhaald worden.
Ik vond het congres vooral goed voorbereid, daar houd ik van. Ik was vooraf meermalen goed geinformeerd over wat mij te wachten stond, er was mij verteld dat ik stemrecht had, en over alles waarover ik mocht stemmen waren mij documenten toegestuurd met tekst en uitleg. Ik heb een paar maal moeten denken aan Forum voor Democratie. Ik weet niet hoe die hun congressen organiseren, maar voor hun interne democratie geef ik nog geen eurocent. Als je daar aan de leiding laat weten: zeg, kunnen we dat niet beter anders doen, word je per direct uit de partij geflikkerd. Niks voor mij. En over wat ze daar verder allemaal te berde brengen heb ik het maar niet . . . .