F***book

Ruim een week geleden werd op een rotonde de tiener van vriendin M. op zijn fiets aangereden door een oudere vrouw in een grijze Renault Captur. Zij moest hem voorrang verlenen, kegelde hem in plaats daarvan met fiets en al omver, gaf een extra dot gas en loste op in lelijkheid. De zoon kwam met de schrik vrij, zijn fiets was total loss. De vrouw meldde zich niet. Dus plaatste M., die als alleenstaande moeder zonder wegpiraten al moeite genoeg heeft de eindjes aan elkaar te knopen, een oproep op Facebook. Ze beschreef met de hulp van een getuige de betrokken Renault, die langs de hele linker zijde flinke schade opgelopen had. En of we met z’n allen wilden opletten en zo mogelijk het kenteken noteren. Maar het liefst wou ze natuurlijk dat de brokkenpiloot zich zelf meldde. Die deed dat niet. M. plaatste nogmaals een oproep en schreef iets in de trant van ‘bestuurster is vergeven, maar alstublieft, meldt u zich’. Want waarom niet? Angst ja, lafheid natuurlijk, maar zet je eroverheen, er is immers niks aan de hand. ‘Ik begrijp het niet,’ schreef ze, ‘iedereen is toch verzekerd?’ Er meldde zich niemand. Dus ging ik me ermee bemoeien, daar kun je de klok op gelijkzetten. Dat ging zo:

‘Reken er maar niet op, M. Op de schaal van extreem empathisch naar extreem psychopathisch zit de één nou eenmaal meer naar links en de ander meer naar rechts. Als die chauffeuse neigt naar rechts, voelt ze gewoon niks.’
‘Ze is vergeven Linie, ze moet zich alleen melden.’
‘Als ze geen compassie kent, heeft ze ook geen boodschap aan vergeving .’

Mijn gedachte was: gaat het om een psychopaat, kunnen we het verder vergeten, maar is die vrouw alleen maar erg geschrokken, dan zal ze dit niet op zich laten zitten.

Er waren vanaf het begin veel reacties op M.’s Facebookbericht. Die staan er, zo lijkt het, allemaal nog steeds. Het bovenstaande fragment echter werd er binnen vijf minuten integraal afgehaald. Niet door M., bezweert ze mij. En zeker niet door mijzelf. Wij weten niet eens hoe je een bericht van iemand anders moet verwijderen.

Dus ergens vindt er censuur plaats. Waar weet ik niet. Wie het doen weet ik ook niet. Waarschijnlijk de artificial intelligence bots van Facebook. Kennelijk slaan ze aan op de term ‘psychopathisch’. Dat zal wel schelden zijn, denken ze, dus dat deleten we.

Op 10 januari jl. gebeurde er iets soortgelijks. Er ontstond, naar aanleiding van de zoveelste perverse prijsstelling door een farmaceutisch bedrijf voor een kankermedicijn, een discussie op Facebook over het schandelijke gedrag van deze multinationals. Ik schreef iets als ‘onze ziekenhuizen kunnen dit medicijn zelf maken, laten we dat gewoon doen als de industrie dit soort criminele activiteiten ontplooit…’ Er verscheen een rood uitroepteken bij dit bericht en het volgende moment was het verwijderd.

Ik kan je niet zeggen hoe bevredigend ik deze dingen vind.
Eindelijk word ik serieus genomen!

Virus alert!

Hebben jullie het al? Zit er een verpleegtehuis bij jullie in de buurt? Want het heerst tijdens de wintermaanden, het norovirus, en je krijgt het als je vrijwillig werkt in een verpleegtehuis (wie goed doet, goed ontmoet). Maar ook wel als je daar onvrijwillig verblijft of zelfs maar op bezoek gaat zonder één bejaarde aan te raken. Vandaar het advies van de overheid in deze tijd: blijf binnenshuis, hou ramen en deuren goed gesloten en kom niet aan bejaarden. Ik had alle drie in de wind geslagen. Donderdag had ik mijn vaste rolstoelpatiënt (89) zelfs hier en daar met blote handen schoongepoetst. Dus sloeg de vijand zondag toe, na een zware stoofpot van bruine bonen, zilvervliesrijst, gebakken aardappels, paprika, ui, champignons, tofu en een spiegelei. Zaterdag hadden we alleen wat soep met brood gegeten, maar daar vindt dit virus niks aan, dat levert onvoldoende rendement. Het wil bruine bonen en daar dan bij voorkeur ’s nachts om half een mee aan de gang. Het wil dat je vanaf dat moment af en aan naar de wc holt en in het wilde weg gokt op eerst kop of kont. Het was me bijgevolg een drukte van jewelste. Niet aflatende kramp in de linkervoet en aan hallucinaties ook geen gebrek. Het ene moment vervuld van dank dat ik in zo’n leuk huisje op de prairie woonde, het volgende moment groene monsters in de plee. Maar door de bank genomen zat ik gewoon uit te drogen op de rand van mijn bed. Teiltje op schoot en maar mikken, elk kwartier, tussen de oorverdovende oprispingen door. Om van de in uiteenlopende richtingen jubelende tenen maar te zwijgen. Die duwde ik telkens wel terug tegen de deur van het nachtkastje, maar eigenlijk meer gebouwd op schone schijn kraakte dat amechtig in zijn voegen. Zoveel tumult veroorzaakt dit virus, dat zelfs A. er na de nodige bedenktijd voor uit haar slaapkamer kwam, het spektakel in ogenschouw nam en de slappe lach kreeg. Ze beschikt nou eenmaal niet over zo’n heel gevarieerd palet aan reactiemogelijkheden. Een kwestie van eenvoudige komaf, waar verder niemand iets aan kan doen. Nochtans deelde ik haar op afgemeten toon mee dat ik doodging. Ze verstond het niet goed en hikte een vraagteken. Ik informeerde of een en ander haar een gepast soort gedrag leek aan iemands sterfbed. Daarop zeek zij in haar pyamabroek. The one with the little kittens. Net die avond schoon aangedaan. Zondag, hè? Nieuwe week, nieuwe pyama. Ja, en dan vergaat het lachen je wel. Er is, ik heb er al eens op gewezen, wel degelijk zoiets als hemelse gerechtigheid, alleen je weet nooit wanneer je erop mag rekenen en wanneer niet. Nu blijkbaar wel. De gewraakte attitude maakte plaats voor gelamenteer, gestommel in de badkamer en gesla met kastdeuren. Jij ook altijd met je bejaarden!

Het bleef nog lang onrustig in het kleine huis op de prairie.

Na een dag of drie, vier was ik weer boven Jan.
Nog wat rillerig misschien, maar niet meer suicidaal.

Het besmettingsgevaar via hand of adem was toen ook geweken.
Alleen met poep gooien mag je pas drie weken later weer.
Maar dat is te doen, hè?

Pieken, dalen en de norm

We zitten hier natuurlijk met de jaarlijkse burn out van Sinterklaas, Kerst en Oud en Nieuw, maar ook buiten de erkende feestdagen is er teveel vermaak in het dorp. Het gaat van Halloweendiscozwemmen tot Koopjesfestijn, van Lampionnenoptocht tot Skateboard Event, van Elvis Christmas Show tot Goochel Workshop en het komt erop neer dat niemand zich nog een seconde mag vervelen. Eens even nadenken zonder rap en hiphop uit boxen aan de muur, getoeter van de kermis, smartlapkoren op de markt? Joh, laten we er ook nog een carillon bij doen! Waarom? Nou, we hebben er toch nog geen! Iedereen heeft een carillon, alleen wij niet! Het is de middenstand die dit alles voor ons bedenkt, terwijl de rest als zombies van de ene attractie naar de andere doolt, her en der euro´s over de toonbank werpend. Ik gun het de middenstand graag, daar niet van. Zonder middenstand zijn we helemáál reddeloos overgeleverd aan de moestuin. Maar er is teveel en meestal overal tegelijk collectief amusement, zodat de arme dorpeling hollend zijn kroost bij de lurven grijpt, anders redt hij het niet. Want hij wil toch ook niet net tussen twee attracties in bezwijken aan zijn burn-out. Zoiets wil niemand.

Persoonlijk ben ik, zo weten wij uit vorige blogs, wel zo ongeveer de ergste van allemaal. Want wat doe ik met mijn hersens? Midsomer Murders kijken (voor de tweede keer, maar ik weet nooit meer wie het gedaan heeft of waarom), The Big Bang Theory (voor de derde keer), Friends (waarvan ik alle afleveringen intussen uit mijn hoofd ken). Terwijl hoe hoger je IQ, zo weten wij ook uit vorige blogs, des te groter de verantwoordelijkheid er iets zinnigs mee te doen. Gelukkig is het mijne dankzij een halve eeuw stoïcijns slaapmiddelengebruik intussen afgevlakt naar rond de 85. Dus heb ik met Kerst en Nieuwjaar alle acht afleveringen van l’Amica Geniale, gebaseerd op de vier Napolitaanse romans van Ferrante, bekeken, alsmede het zes uur durende epos La Meglio Gioventú van Marco Tullio Giordana. Goed en mooi entertainment voor senioren met een licht verstandelijke beperking. Zo heet dat, merkwaardigerwijs. Want wat een lichte beperking is, snap ik nog net, maar wat betekent licht verstandelijk eigenlijk precies?

Divertissement de norm, reflectie de afwijking. Er zijn weliswaar van die belevingstrajecten, bijvoorbeeld hier vlakbij in de Heilige Landstichting, die je met heel het gezin langs de kruisweg van Jezus voeren, maar dat zijn toch ook meer pretparken dan wat anders. Er staan weliswaar geregeld mensen stil bij zo’n statie, maar dat is omdat ze oud zijn en asthma hebben. Anders ga je ook niet naar zo’n kruisweg natuurlijk.

Om het vanzelfsprekende van de norm – we stipten het al even aan toen we constateerden wat een ongelooflijke loser de normale mens eigenlijk is – gaat het mij. Aan het niet nadenken over die norm moeten we iets doen, bedoel ik. Althans jij, ik ben te moe van het televisiekijken. Bijvoorbeeld – ik weet ook niet hoe ik daar nou weer ineens opkom – de norm die zegt dat asthma een ziekte is. Hoezo? Ja, hier in Nederland, waar een grote minderheid vroeg of laat iets aan de luchtwegen krijgt en dan afwijkt van het voorschrift dat een normaal mens zonder hoesten door het leven gaat. Maar wat is dat voor norm in een land dat zelf asthmatisch is van alle vieze fabrieksschoorstenen, auto-uitlaten, barbecueroosters, open haarden, vrachtwagens, mensen die hun tanden niet poetsen, mensen op scooters, mensen die bij de geringste tegenslag een reeks reutelende winden laten? Hè? Als onze rochelaars in Oostenrijk gaan wonen, in de bergen, met wind zoals wind bedoeld is, hebben ze nergens last meer van. Dan wijken ze ineens nergens meer van af. Dan hoor je de dokters niet meer met hun ‘u bent ziek, u hebt COPD, uw luchtwegen kunnen het normale leven niet aan’. Wat je in Oostenrijk hoort zijn Oostenrijkse dokters die zeggen ‘Sie haben ja ganz recht dasz Sie den kranken Feinstoffbubl hinter sich gelassen haben’. En zo, wil ik maar zeggen, is het ook met de moderne fratsdiagnoses. De kinderen die nou al die drukke etiketten opgeplakt krijgen, leefden zich vroeger lekker uit in schone buitenlucht, speelden in korenvelden rond de boerderij, klommen in bomen, ragden door sloten en kreupelhout en gingen dan zonder eten naar bed, vanwege de winkelhaken in hun broek, tenzij ze alleen maar een gat in hun kop hadden, want dat vonden onze moeders niet zo’n punt, daar gingen ze even met een nat doekje overheen en klaar was kees, waarna we soep met brood kregen en ook nog even naar Paulus de Boskabouter mochten luisteren.

Eergisteren wees een vriendin mij op het bestaan van het computerspelletje Peaks. Dat meet je IQ. Ik blijk daar heel, heel slecht in te zijn. IQ 85? Ja, dat had ik gewild! Met name mijn korte-termijn-geheugen schijnt bovenmodaal aangetast te zijn. Bij de meeste onderdelen deelt Peak mij juichend mee dat ik in ieder geval beter ben dan 6% van mijn medespelers. Zo rond de 50% zou normaal zijn, dus je begrijpt dat ik in zak en as zat. Maar zoiets duurt gelukkig nooit lang. Het diepgaande inzicht in mijn eigen falen namelijk maakt mij naar ruwe schatting toch weer stukken beter dan 94% van mijn medespelers. Goed zo Linie, prima debuut, ga zo door. Met vriendelijke groet, Peaks.

Dit is wat men met normen moet doen.
Ein bissel kaltstellen, ja?

Zo bedacht ik gisteren tijdens een discussie bij Jinek over het immense gevaar van fake news, dat fake news al heel lang bestaat en dat de bijbel misschien wel de eerste full blown fake news bubble ooit was. Verheugd over deze sprankelende vondst googlede ik vervolgens op ‘eerste nepnieuws bijbel’, in de hoop dat de Babyloniërs nog eerder aantoonbaar sjoemelden met hun kleinotaties betreffende ontvangen geiten en zag toen dat veel anderen mij reeds voorgingen met de bijbel. Heel veel anderen. Ik was hierin naar schatting beter dan 23% van de totale medemens. Niettemin goed gedaan hoor, prima debuut.

Hoewel nog lang niet klaar met het afserveren van de norm en haar wurgende greep op ons welzijn ben ik nou eerst wel weer aan een borrel toe. So wie so staat dit soort bespiegelingen – net als trouwens de was ophangen, dingen van en naar de moestuin kruien, plastic scheiden van groen-, fruit- en tuinafval, statafels klaarzetten voor topoverleg tussen moestuinmensen, met restafval achter de vuilniswagen aan hollen, koffie zetten voor moestuinmensen, kortom die hele rompslomp die leven heet, douchen, tandenpoetsen, aardig zijn voor moestuinmensen – mijn drankgebruik betreurenswaardig vaak in de weg.

Santé Fons, op het Nieuwe Jaar!