We waren een weekje op de Wadden. Als wij op de Wadden zijn vogelt mijn vriendin met Willem van Staatsbosbeheer. Willem is al meer dan 45 jaar, vanaf zijn vijfde, met vogels in de weer en herkent nu elke soort aan een ritseltje in het riet. Dat is knap, zul je zeggen, want de zwartgekraagde bontbekplevier bijvoorbeeld zit uit prinicpe niet in het riet. Dat is hem te min, de zwartgekraagde bontbekplevier wenst nog niet dood aangetroffen te worden naast een kneu, blauwborst, rietzanger, bruine kiekendief, geelgors of karekiet. De roerdomp wel, die vindt het daar juist fijn. Willem weet precies waar de roerdomp zit, die ene die Nederland nog rijk is. En als mijn vriendin dan thuiskomt, na zo’n lange middag door haar kijker turen op het eiland, pakt zij haar opschrijfboekje en noteert, puntje van de tong tussen de lippen, nauwgezet alle 23 soorten die zij heeft gezien, waarbij de overlap met het rijtje van de dag ervoor gemiddeld 21 blijkt. Begrijp jij zo’n hobby? Ik niet. Je mag er bijvoorbeeld, als de soorten worden bijgeschreven, niet doorheen praten. Je mag ook bij de roerdomp niet zeggen dat het, van de twee keer dat ze die hebben gezien, waarschijnlijk drie keer een blauwe reiger was, want dat is heiligschennis. Willem is heilig. En daarmee de hobby. Net als de moestuin. Daar heeft ze niet een Willem voor, maar toch: geen leven zonder moestuin en geen moestuin zonder leven. God wat heb ik daar, om de boel voor algehele verflensing te behoeden, een tijd en energie in verspild. Want mijn vriendin moet ook zingen hè, hobby nummer drie, bij voorkeur midden in de zomer in Italië, terwijl hier de aardappels, boontjes, bieten, bessen, courgettes, pompoenen en zo voort, bloemkool, peen en broccoli, natuurlijk wel water moeten hebben. Ik vind een hobby tot daaraan toe, maar een ander, laat staan je bloedeigen partner, meeslepen in het verderf gaat te ver. Scrabbelen. Hobby nummer vier. Vind ik bijna nog erger dan de moestuin. Maar scrabbelen kan niet in je eentje, dus wie legt er toch z’n ziel weer bloot met woorden als lusteloos, down en klotezooi? ‘Ja, maar dan krijg je vanavond broccolitaart, hmmm!’ Omkoopbeleid, hobby nummer vijf. Zelden iemand ontmoet die de jezuïtische kneepjes van het manipulative relatiemisbruik zo tot in de finesses beheerst. Ze zegt dat ze dat van de nonnen heeft geleerd.
Nee, dan mijn hobby’s. Die zijn de eenvoud zelve en komen erop neer dat ik vooral tv kijk. Boer Zoekt Vrouw, waaraan ik een intense hekel heb – met die mensonwaardige competitie, de okselkrampende interviewmaniertjes, deelnemers die jaar in jaar uit nooit eens iets interessants zeggen – zie ik steeds weer reikhalzend tegemoet. En dan niet campy, maar gewoon oprecht benieuwd naar wie er bij wie past en waarom niet, of waar ik op welke wijze in zou grijpen. Maar daarmee is er wel weer een hap uit mijn leven. Midsomer Murders, anderhalf uur per aflevering en te debiel voor woorden: neem ik op. Zij het niet altijd natuurlijk, alleen als het tegelijk met Boer Zoekt Vrouw is. Voetbal: mijn halve bestaan mee verdaan. Ook al die nabeschouwingen hè, het hele verschijnsel hakt er gewoon enorm in. Maar van voetbal word je vrolijk, met name na een partijtje scrabble, dat so wie so al minder ondraaglijk wordt met voetbal in het vooruitzicht. Afgelopen zaterdag is er bovendien, zeggen alle nabeschouwers, met de 3-0 tegen Duitsland, een nieuwe lente in het Nederlandse voetbal aangebroken, dus wat wil ik nog meer? Dat het niet eigenlijk 4-1 voor de Duitsers had moeten zijn misschien. Maar ja, een kniesoor die stilstaat bij kwaliteit. ‘Heb je Paul Witteman gezien?’ vraagt mijn vriendin dan wel eens. Nee Fons, een mens moet wel keuzes maken.
Hoewel? De Wereld Draait Door. Daar kwam ik vorige week per abuis in terecht. D.w.z. mijn zapgedrag wordt gestuurd door een oeroud algoritme waar ik als modern en bovengemiddeld verlicht iemand opmerkelijk weinig over te zeggen heb. Ze hadden sterrenkundige Vincent Icke te gast. In DWDD moet alles snel, sneller, snelst. Wat was er vóór de oerknal, Vincent? In één minuut graag!
Nou heb ikzelf die vraag in 1989 reeds afdoende beantwoord in Paso Doble, maar ja, als niemand dat leest, blijft zo’n kwestie telkens maar weer opkomen.
Wij zijn van aardse stof gemaakt en kunnen alleen maar aards stoffig denken, in begrippen – met de oerknal gegeven – van tijd, ruimte en causaliteit. Oorzaak en gevolg Fons, schrijf het anders even op. Met die oerknal ontstonden ruimte en tijd. En geen nanoseconde eerder, want er was geen eerder. Ergo de vraag naar wat ervóór was is zinloos. Net zoiets als wat er ten noorden van de Noordpool is. Niks. Ten noorden van de Noordpool is niks, want buiten de aarde bestaat geen oost west thuis best.
Dat van die Noordpool had Vincent Icke uit Paso Doble gehaald. Hij maakte er alleen de Zuidpool van, anders is het zo openlijk plagiateus, maar verder was het voorbeeld volledig van mij. Matthijs van Nieuwkerk en Jan Mulder echter wilden zich er niet bij neerleggen. Met name de eerste bleef maar doorsnateren. Snel, sneller, snelst, maar wel diezelfde vraag uittentreure herhaald. Even leek bij Mulder, met het voorbeeld van de Zuidpool, iets van een lichtje op te gaan, maar hij bracht het niet verder dan een knikje dat geen knikje wilde zijn en een mond die ontheemd openhing. Punch drunk, Jan. Teveel kopballen in z’n goeie tijd. Intussen eiste Van Nieuwkerk nog steeds een uitleg van Icke die één minuut mocht duren. Icke weigerde. Hulde voor deze gast. Ik vraag me overigens af waarom die überhaupt in zo’n programma wil verschijnen.
Nee, geef mij dan die boeren en hun vrouwen maar. Die zeggen weliswaar niks bijzonders, maar schreeuwen ook hun eigen domheid niet zo schaamteloos de huiskamer in. In het vervolg zap ik om DWDD en mijn eigen algoritmes heen.
Wij moeten keuzes maken. Wij. Jij, ik. Tenminste nu nog, zolang we niet onsterfelijk zijn. De geleerden twisten tegenwoordig over het jaar waarin de mens dat doel bereikt zal hebben – 2100 of 2200 – maar zijn het er unaniem over eens dat het onherroepelijk gaat gebeuren. Alleen niet voor ons, jou en mij. Ik weet niet wat we hebben misdaan, maar wij gaan nog gewoon ouderwets dood.
Niettemin prijs ik mij net zo gelukkig als jij jouzelf deed in jouw laatste mail, maar vinden wij beiden al dat geluk ook wel angstwekkend. Te mooi om waar te zijn immers. Dit kan toch niet doorgaan zo? En dus worden we, met dat de tijd voor ons meer gaat dringen, almaar koortsachtiger gelukkig. We moeten keuzes maken. Er is teveel voor de tijd die ons nog rest. Welke informatie bijvoorbeeld wil ik nog wel en welke toch echt niet meer? Zo probeer ik zolang mogelijk niet te weten wat een podcast is, terwijl zijn hijgende schaduw mij reeds in het nekvel klauwt. Er treedt almaar meer gelukstress op, tot wij serieus een burn out overwegen.
Nee, daar mag je niet mee spotten, dat weet ik ook wel.
Maar iemand moet het doen.