Het geluid van stilte

Verlang jij ook zo naar volle terrassen, manifestaties, happenings, kermissen en evenementen? Het Songfestival? Nog geen seconde van gezien of gehoord persoonlijk, van dat hele songfestival niet. Blij mee? Ja, zeer. De Rijxmannen, Kleins, De Leeuwen, al die pasja’s van de publieke omroep die er alles wat van waarde en dus weerloos is wegbrallen, ik ben waar zij niet zijn en zij zijn waar ik niet ben. Win win!

Wel maakt dat schattige fotootje onder aan je blog veel goed.
Maar ook geen idee wie dat zou kunnen zijn.

Je weet dat ik deze coronatijd een soort elysium vind. Maar ook in het elysium moet een mens naar de super en gistermiddag stond daar weer zo’n terechtwijstut achter ons in de rij. We nemen allebei netjes een kar, A. en ik, maar leggen onze boodschappen wel samen op de band, omdat dat nou eenmaal makkelijker is voor één huishouden. Kijkt de terechtwijstut mij kwaad aan en zegt zéér waarschijnlijk: ‘Ik dacht dat we met één persoon tegelijk boodschappen zouden doen!’ Natuurlijk verstond ik haar niet. Ik versta alleen klinkers en hier zaten echt teveel van die andere dingen in. Dus deed zij haar muilkorfje af, stapte binnen mijn persoonlijke aura van 12 meter en herhaalde haar corrigerende opmerking met nadruk op alle lettergrepen, zodat die één voor één op aerosolen van welluidendheid dwars door mijn eigen muilkorfje heen mijn systeem binnenvloden. Let op dit ‘vloden’. Iedereen die nog weet wat ‘vlieden’ betekent, maakt er tegenwoordig in de verleden tijd desondanks ‘vliedden’ van, tenzij men denkt dat ‘vlieden’ zelf een verleden tijd is, van ‘vladen’ dan vermoedelijk. Alles wordt zwak verbogen, onze taal vlaadt haar ondergang tegemoet. Overigens gaat dit verhaal verder nergens heen, als je dat soms dacht, behalve dat ik mij dankbaar voelde voor de moeite die de mensen van goede wil kennelijk nog willen doen om zich verstaanbaar te maken tegenover correctioneel behoeftige slechthorenden. Want als niemand dat meer doet Fons, dan wordt het leven eenzaam voor de mens in het algemeen en die zonder medeklinkers in het bijzonder. De Volkskrant heeft een columniste, Manon Spierenburg, die aan hetzelfde euvel lijdt als ik, alleen nog veel en veel erger. Ze schrijft daar herkenbare stukjes over. Onlangs vertelde ze over een Parijse vriend, die natuurlijk moeite had met het leren van onze taal en zodoende de eerste tien jaar dat hij hier woonde op al onze verjaardagsfeestjes wel keihard meezong, maar ook consequent met de woorden ‘langzamer leven, langzamer leven, langzamer leven in de gloria’. Dat vind ik wel een soort tractatie, een gulle compensatie voor de ondergang waartoe de instroom van anderstaligen ons sterke werkwoord onafwendbaar veroordeelt.

Ook aan het door jou beschreven gedrag binnen de PvdA erger ik me al een halve eeuw. En die Muppets in jouw dorp zijn de helaas nog in leven zijnde illustratie van de spagaat waarin vele anderen zich met mij bevinden. Die anderen zijn lid van de PvdA, zoals ik denkelijk al eens heb gememoreeerd, ten behoeve van mensen die zelf PVV zijn, PVV denken of PVV stemmen. Het is niet anders. Wel besef ik, daartoe aangezet door A., ook wel dat het voor lui als ik, die van hun 1300 euro per maand goed rondkomen en zelfs wat vliedend spaargeld op de bank hebben, die zijn opgegroeid bovendien in een aangenaam beschermd middle class milieu, dat het voor zulke types een stuk makkelijker is om ‘ruimdenkend’, ‘gutmenschlich’ en ‘links’ te zijn dan bijvoorbeeld voor generaties sappelende pechvogels in achterstandswijken. En die viezerik die Vogelaar – de hemel hebbe haar ziel – kapot treiterde, hoe heet hij, die zuigende etterbak, die hadden ze van mij allang van de buis mogen vegen. Maar ja, Rijxman, Klein en de barbaren.

Intussen waren we weer even op Terschelling, waar ik twee hele boeken las. Hokwerda’s Kind van Oek de Jong, erg dik, en De Geschiedenis van mijn Seksualiteit van Sofie Lakmaker, veel te dun. Eerste boek nogal weerzinwekkend, sex en geweld, maar vooral heel veel sex. Daar koos de schrijver voor, las ik ergens, om goed te maken wat Tolstoi is aangedaan. Die mocht zoiets namelijk nog niet in die preutse eeuw van hem. Gelukkig hebben we nou dan Oek de Jongs compenserend volmaakte literatuur. Nauwelijks tot geen humor, stilistisch Bouquet en ongeloofwaardige passages, dingen die echt niet kunnen, zoals voortlopend naast je partner twee keer, door je partner niet opgemerkt, een briefje schrijven en laten vallen voor je minnaar, waarvan jij wel maar je partner niet weet dat die jullie volgt. Bijna net zo erg dit als de Engels sprekende taxichauffeur in Grand Hotel Europa, die mopje op Skopje vindt rijmen. Jezus. Ze kunnen allebei goed schrijven, Pfeiffer en De Jong, ze verdommen het alleen zo vaak. Sofie Lakmaker daarentegen is echt hartverscheurend geestig. Heb in tranen de ene na de andere passage uit haar boek voorgelezen aan A., terwijl die toch echt liever scrabbelt. Ach, was Hokwerda’s Kind maar tien keer zo dun en De Geschiedenis twintig keer zo dik.

Vorige week overleed onze vriendin, die de laatste dagen van haar leven een verbouwing boven haar hoofd moest ondergaan. De herdenkingsdienst, door haarzelf nauwlettend georkestreerd, was volledig opgetrokken rond Leonard Cohen met zijn Sound of Silence.

Haar dood leidde tot een even weer oplevende correspondentie tussen mensen die haar en elkaar gekend hadden. Een van hen schreef:

Tijdens de eerste coronagolf heb ik een nieuw kleedje geborduurd voor over mijn antieke Friese hangklok, tijdens de tweede coronagolf heb ik eenzelfde kleedje voor de klok van mijn broer geborduurd en tijdens de derde golf ben ik gaan breien. Er moet echt geen vierde golf komen.

Hoofd, hart en haar

GL meer hoofd dan hart, SP meer hart dan hoofd, en PvdA met de handen in het haar: ik vind dit een tamelijk rake typering. Het zijn inderdaad maar accentverschillen. De PvdA is wel links, maar ik blijf die partij associëren met de traditionele sociaaldemocratie van Joop den Uyl en Wim Kok. Misschien is dat niet terecht, maar het is die partij nog niet gelukt tot mij door te dringen als een moderne op de toekomst gerichte partij, en dat is nu eenmaal wat ik belangrijk vind. Ik heb al meermalen gelezen dat GL en PvdA zo veel op elkaar lijken, dat intensieve samenwerking of zelfs fusie overwogen zou moeten worden. Ik kan me niet voorstellen dat dat gaat gebeuren. Niet omdat het een slecht idee is, maar omdat zoiets voor een politieke partij nu eenmaal ingaat tegen waar je constant mee bezig bent: jezelf profileren en van anderen onderscheiden. Opgaan in een andere partij is nog veel moeilijker dan over je eigen schaduw heen springen.

Eind vorig jaar overigens vroeg in onze gemeente de lokale PvdA aan de lokale GL of wij belangstelling hadden voor een samen optrekken, in één of andere vorm. Nu moet je weten dat het sociale, het linkse en het democratische gehalte van de PvdA bij ons in het dorp zeer gering is. In de gemeenteraad heulen ze voortdurend met de rechts oppositie. De oudere bestuurders in mijn partij bevestigen dat beeld: bij ons heeft de PvdA een links programma, maar ze stemmen rechts. Ik moet bij het optreden van onze PvdA regelmatig denken aan Statler en Waldorf, de twee bejaarden die in de Muppetshow alles wat ze zien en horen volledig afzeiken, vanaf een veilige plek aan de zijlijn. Wij hebben het aanzoek dus ook maar afgewezen.

Intussen heb ik alweer een column naar de krant opgestuurd. Het gaat deze keer over iets dat deze week bij ons in de gemeenteraad speelt: de warmtetransitie, oftewel: wanneer gaan we van het gas af. Ik geef je hier de integrale tekst:

Er wordt door veel partijen hard gewerkt aan de voorbereiding van de energietransitie, maar het is een traject van lange adem

In 2019 presenteerde het kabinet het Klimaatakkoord. Nederland gaf hiermee invulling aan de internationale klimaatafspraken van Parijs. Daarin maakten 195 landen afspraken om de CO– uitstoot te verminderen en zo de wereldwijde temperatuurstijging tot 2o C te beperken. In het Klimaatakkoord staat ook dat dertig regio’s onderzoeken waar en hoe ze duurzame energie grootschalig kunnen opwekken. Iedere regio legt dit vast in een eigen Regionale Energie Strategie (RES). Holland Rijnland, waar Voorschoten deel van uitmaakt, is één van die dertig regio’s. Dertien gemeenten, twee waterschappen, de provincie, de netbeheerder en andere partijen maken plannen om in 2050 energieneutraal te zijn. 

In april verscheen de laatste versie van de RES. Daarin staat dat zo’n 88% van de uitstoot van broeikasgassen wordt veroorzaakt door energieverbruik, vooral in de gebouwde omgeving: woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen etc. Ook de mobiliteit kost veel energie, circa 30%. Het is dus vooral het energieverbruik dat moet veranderen. De strategie om energieneutraal te worden bestaat uit vier onderdelen: energiebesparing, electriciteit opwekken via zonnepanelen, zonnevelden en windturbines, schonere en slimmere mobiliteit (zoals electrisch rijden) en gebruik maken van duurzame warmtebronnen. 

Voor dat laatste wordt onderzocht of kan worden aangesloten op WarmtelinQ. Dat is een ondergrondse transportleiding voor warm water, die door de Gasunie in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam wordt aangelegd. Via die leiding wordt restwarmte uit de Rotterdamse haven gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. Die restwarmte is afkomstig van industrieën en afvalverbranding in het havengebied. Nu blijft die restwarmte ongebruikt, maar via WarmtelinQ kan die over een groot gebied worden verspreid en kunnen huizen en bedrijven op dat net worden aangesloten.

Het college in Voorschoten wil met Leiden, Katwijk, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude samenwerken om aansluiting te zoeken bij WarmtelinQ. Die samenwerking is nodig, simpelweg omdat Voorschoten de warmtetransitie niet in zijn eentje kan organiseren. Het is een complexe en langdurige operatie, die alleen samen met anderen kan worden aangepakt.

Ik kreeg trouwens de laatste tijd de behoefte om alles wat ik publiceer onder de vlag van GroenLinks bij te houden, beter gezegd: bij elkaar te zetten. Hoe kan dat beter dan in een blog? Ik heb dus een nieuwe website in elkaar geschroefd, op de plek waar vroeger het Wijchers Bos prijkte. Het is allemaal te zien op fonslemmens.nl/publicaties. Ik heb alle blogs van een categorie voorzien, zodat je makkelijker kunt zoeken, en ik heb er foto’s bij geplaatst, om het geheel wat appetijtelijker te maken. Veel van wat daar staat heb je al eens gelezen, omdat het ook in onze duoblog staat. Een paar langere artikelen heb je denk ik nog niet gezien, die heb ik gepubliceerd in het kwartaalblad van onze GL-afdeling.

Ik begrijp dat mijn opruimacties jou in de problemen hebben gebracht, maar ik zal het maar ronduit zeggen: ik ga er gewoon mee door. Ik moet wel, want toen mijn moeder enkele maanden geleden kwam te overlijden, is een deel van haar huisraad en de hele administratie bij mij terecht gekomen. Ik heb alles maar zolang ergens in huis neergezet en -gelegd, maar het moet een keer opgeruimd worden. Ik verwacht allerlei oude herinneringen tegen te komen. Enig idee wie dit is?

In zak en as

Doordat ik in navolging van jou – het is allemaal jouw schuld weer wat er nu volgt – hier in huis serieus aan de slag was gegaan met het opruimen van boeken, brieven, kaarten en ansichten van lang geleden tot op heden, kwam mij dit bericht uit 1981 onder ogen: ‘Door middel van deze kaart wil ik je graag laten weten dat je nooit thuis bent’. Ik vroeg me af waar ik dan wèl was in die tijd. Toch thuis, denk ik, waar ik dan gewoon niet open deed. Want je hebt hoogtijdagen en diepe dalen en van ’76 tot ’86 zat ik in zo’n dal. Gevoelswaarde destijds: donkergrijs. Gevoelswaarde ditmaal: bezonken rood.

Dus maar naar buiten. Er stond zo’n degelijk soort storm, die alles, van grijs via grauw tot bezonken rood, uiteen kan jagen. Maar nauwelijks tien minuten onderweg hoor ik in het voorbijgaan de ene buurvrouw over haar heg heen tegen de andere buurvrouw zeggen:

‘Krijg je een héél jaar lang geen visite, mag het eindelijk, eindelijk weer wèl, bellen ze vanochtend dat ze op de thee komen, denk je toch bwèèèh…’

Kom ik weer thuis, krijg ik een appje, waarin een vriendin meldt toch maar met haar rugpijn naar de huisarts te zijn gegaan. Blijkt ze als donderslag bij heldere hemel overal uitgezaaide kanker te hebben, lymfeklieren, longen, lever, botten, overal. En ook zodanig dat in overleg met de huisarts het euthanasietraject meteen is ingezet. Ze moet alleen nog even wachten tot na Hemelvaart – hoewel haar dat op zich wel een geschikte dag had geleken – omdat de huisarts eerst nog met vacantie wil. Okay, moet ook gebeuren en met de morfine is het wel te houden, ware het niet dat nu net de buren in het appartement boven haar een grootscheepse verbouwing zijn begonnen met de hele dag, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, ontieglijke herrie. Hoe lang dit nog duurt? Tot ver na Hemelvaart.

Intussen mocht hier bij ons zowel Tante Kaatje als de Stuurgroep Cultuur weer open van de corona en dus belegden wij een vergadering op Kaatjes verwarmde terras. De voorzitter was zichtbaar blij ons na zo lange tijd allemaal weer welkom te mogen heten en vroeg hoe het met ons ging. Ik moest eerst. Dat komt ik ga bij voorkeur náást de voorzitter zitten, opdat hij me niet de hele tijd bij alles vragend aan kan kijken. Je wilt toch ook wel eens wat wegdutten af en toe. We zijn geen twintig meer, voorzitter! Nu echter was deze plek ineens een nadeel. Ik moest op slag iets bedenken.
‘Ja… eeh…’
‘Weet je het niet? Hoe is je toestand momenteel? Dat is toch niet zo moeilijk? Heel in het algemeen?’
‘Heel in het algemeen betreurenswaardig maar niet ondraaglijk’.
Ja, ik had liever iets anders gezegd, maar dit was de stemming waarin jouw opruimvlaag mij had gebracht. Voor heroverweging kreeg ik bovendien geen tijd.
‘Wat de adviseur zegt’ meende namelijk meteen de secretaris, nog met een rood neusje van gisteren of reeds met een rood neusje van vandaag, maar hoe dan ook bijdehand zat. Hij tikte ‘betreurenswaardig’ in op zijn laptop, boog zich naar mij over en vroeg:
‘Maar?’
‘Niet ondraaglijk, secretaris.’
De notulen van onze werkgroep zijn altijd heel secuur, vooral bij letterlijke citaten en het hek bleek nu van de dam. De een vond het leven nog betreurenswaardiger dan de ander, maar ondraaglijk nee, dat nou ook weer niet. Zelfs het bestuurslid dat nooit wat doet, stemde er als voorlaatste in de rij van harte mee in, al gaf hij voor de te notuleren volledigheid toe niet meer helemaal paraat te hebben wat de vraag precies was. Desondanks dacht hij wel ‘het vigerende antwoord te kunnen affirmeren’. ‘Wie niks doet, kan altijd nog mooi leren lullen’, mompelde het bestuurslid kleine activiteiten. De voorzitter, als laatste aan de beurt en met zijn aandacht weliswaar alert gebleven maar qua houding toch met ieder bestuurslid iets verder ingezakt, meende zich van vóór deze vragenronde nog te herinneren dat hij tevreden – ja zelfs bij vlagen een gelukkig man – was geweest, maar sloot zich nu graag aan bij de rest. Alles voor het team, wij staan bekend als een harmonieus genootschap, waarvan de overgrote meerderheid het alleen liever niet over zichzelf wil hebben. Dus vroeg de voorzitter vervolgens wat wij dan vonden van zijn recent rondgestuurde essay over de fonetisch gezien minieme verschillen tussen het Noorden en het Zuiden van ons dorp in de Napoleontische tijd, toen er nog geen alles splijtende spoorlijn doorheen liep.
En was ik toch weer blij dat ik náást hem zat.
Hij kan zijn hoofd niet zo ver meer draaien.