Ik wens dit niet te begrijpen!

Goed, er zit dus wel publiek bij Lubach. De secretaris van de Stuurgroep Cultuur en Waarom daar Weinig tot Niks van Terechtkomt in Ons Prachtige Dorp heeft het mij uitgelegd, toen ik hem tegenkwam bij een Karel Willink expositie in een ander dorp. Er zit dus ook niet zozeer een lachband onder Zondag met Lubach als wel een ‘publieksreactieversterker’. Het is goudeerlijk lachen wat het publiek doet om Lubach, alleen meestal niet hard genoeg, dus worden de zielloze reacties tot salvo’s aangezet. Nou, geef mij dan maar gewoon een lachband, want dit is nog erger. Ik heb er trouwens, omdat ik sowieso alleen die salvo’s nog maar hoorde, wat op gevonden: geluid uit en ondertiteling voor SH aan. Publieksreactieversterker! Ik wist niet eens dat het bestond. En wat ik vooral niet goed verdraag, is dat de secretaris van de Stuurgroep zoiets wel weet. Die heeft niet eens gestudeerd, die hele secretaris niet! Overigens werd ons recentelijk, zondag 18 februari, een blik vergund op dit onverantwoord lauwe publiek. Het mocht vragen stellen aan Lubach. Dit moest zo houterig mogelijk gebeuren, opdat je goed zag dat de vragen gescript waren en tegelijk dat het om een persiflage van het fenomeen spontane vragen uit het publiek ging. Camp dus, vette knipoog, alla Barend Servet destijds. VPRO-kijkers snappen zoiets. Nou zijn wij hier in huis allebei lid en ontvangen wij dus ook de prachtige VPRO-gids in tweevoud, maar voor dit soort kinderlijk gedoe wens ik geen begrip op te brengen. Ik heb het wel, maar ik weiger het op te brengen. Kent u dat? Jeuk en korsten rond de neusvleugels, aambeien, maagzuur, dat is wat ik ervoor opbreng. Mijn lieve huisgenoot kijkt nooit naar Lubach, zij heeft van zichzelf al stuipen zat. Ik ken trouwens, nu we het er toch over hebben, iemand die geen koorts kan krijgen. Dát is pas lastig! Komt ze doodziek aangesireend in het ziekenhuis, sturen ze haar weer weg omdat ze geen koorts heeft. Bij heropname net niet overleden aan een hartzakinfectie. Nee, het is echt geen lolletje meer met het bestaan op aarde. Of zoals Karel Willink, op zijn beurt weer iemand anders citerend, zei: ‘dit is geen wereld om in te leven, wel om in te sterven’. Een waar woord, al zeg ik het zelf, terwijl ik helemaal niet hou van Willink. Mij te kil, klinisch, afstandelijk, cynisch en gecultiveerd depressief. Al word je dat natuurlijk met terugwerkende kracht vanzelf, als je wordt aangekocht door Nederlands bloedeigen gifgasmiljardair Hans – ‘Ich-hab-es-nicht gewuszt’ – Melchers (Halabja, Saddam Hoessein, 1988).

Mijn vriendin, dezelfde die in de vorige blog eindelijk weer vogels hoorde fluiten, las op het prikbord bij AH een advertentie van ‘Your. Dé ambulante kapster in jouw buurt!’ Er werden behandelingen aangeboden waarvan ik net als ‘publieksreactieversterking’ nog nooit had gehoord: Dreadlocks op afspraak, Lace-wiges-frontale, Crochet braides / twist of kynke, Cornrows / natte platte, Braids wigs, laces.’ Alles ook nog op ‘plantaardige basis van kruiden en zonder ammoniak!’ Maar bovendien, in kleine lettertjes: ‘Kamerschermen voor Muslim dames’. Toen ze dat las, kon ze de gedachte niet meer onderdrukken dat het toch niet gekker moest worden. Voor ze het wist, was die gedachte er en bijgevolg vroeg ze mij ‘Ben ik nou rassisch?’ Ja, natuurlijk is ze nou rassisch. En ik ook. We worden overgevoelig voor de flagrante minachting voor vrouwen in de moslimcultuur. Onlangs nog die Utrechtse moskeevertegenwoordiger, die vond dat het weigeren om vrouwen een hand te geven moest kunnen in onze cultuur, omdat moslims daar nu ook onderdeel van zijn, die cultuur mede vormgeven en dus hun waarden net zo goed gerespecteerd willen zien. Het ergste is dat ik de redenering kan volgen en billijken, om niet te zeggen hartelijk onderschrijf en toch de arrogantie van zo’n imam nauwelijks verdraag. De houding vooral, zijn demonstratieve gebrek aan respect voor onze en dus ook zijn democratie (‘poppenkast’ in zijn ogen). Want andersom is hem natuurlijk wel toegestaan wat hij anderen verwijt. Hoever gaat tolerantie? Tot en met het tolereren van intolerantie? Ook hier wens ik geen begrip op te brengen.

En wat ik al helemáál niet wens te begrijpen, is de wereldwijde debilisering inzake het momenteel rondgaande griepje, zelfs de naam ervan wil ik niet meer horen. Nooit eerder maakten de media zich zo belachelijk met hun aandacht voor een non-issue. Persconferentie zus, viroloog zo – god wat hebben we veel virologen in Nederland, over een plaag gesproken! – talkshow hier, talkshow daar, die tegelijkertijd op verschillende zenders hun zendtijd vullen door oeverloos over hetzelfde milde virus te talken, koortsachtige verslaggeving ter plaatse door 83 tv-teams uit 76 landen voor hotels waar de mensen, ook al volkomen over de top, niet uit mogen, maar via grote borden met het telefoonnummer van de betrokken verslaggever erop toch worden gesommeerd hem vooral even te bellen. Hoe is het toch met u, arme gast? Nou, prima hoor, we zitten in een hotel, hè?

Het einde der tijden lijkt nabij. Moeder Maria, bidt voor Fons. Dat is hoe ik erover denk.

Van die dingen…

Mijn vriendin N. te V. (68), die almaar dover werd, besloot eindelijk om dan toch maar gehoorapparatuur aan te schaffen. Zo beschikt zij nu sinds kort over van die leuke minuscule bolletjes, in ieder oor één. En van het ene moment op het andere werd zij weer allerhande geluiden gewaar, die sluipenderwijs uit haar bestaan verdwenen waren. De eerste keer dat zij en haar bolletjes de markt opkwamen, werd met grote, bijna barbaarse slagen van de kerkklok haar frêle gestalte effectief aan het wankelen gebracht. Zó intens galmde het haar onthutste hoofd in, dat zij zich vast moest grijpen aan een passerende klusjesman, je weet wel in zo’n blauwe overall, met uit zijn zakken puilende hamer, duimstok, potloden en zware shag. Vroeger hadden die vast werk, maar nu hijgen ze over de markt van het ene flexbaantje naar het andere. Niet zo leuk voor henzelf misschien, maar reuze handig voor te hard horende bejaarden. Ook het gespin van haar kat Jimmy Boy, die ze alleen nog langs haar benen voelde gonzen, registreren de bolletjes nu onvervalst en niet te vergeten het gerucht van een aantal buren, wier bestaan zij tot dan toe maar net aan vermoedde. Het op één na fijnste van alles vond ze dat ze gesprekken in een groep weer gewoon kon volgen en mee kon lachen om het soort grapjes, dat zijn charme ontleent aan het niet drie keer hoeven herhalen van de clou. Het allermeest echter genoot ze van het gezang van al die vogeltjes, in de tuin, op straat, in het park, overal waar ze maar wandelde en zelfs binnenshuis, dat heldere, sonore gefluit dat ze al die tijd zo node had gemist, meer nog dan de grapjes of het gespin van Jimmy Boy. Helaas duurde die euforie maar een dag of wat, tot bleek dat het hier niet zozeer vrolijk getsjilp betrof, als wel het signaal dat de batterijtjes opraakten. Het waren oude testbatterijtjes…

Verder ben ik momenteel weliswaar nogal woest bezig in zowel Red ons Maria Montanelli van Koch, Klont van Februari, Het Gewicht van de Woorden van Mercier, de Burnierbiografie van Lockhorn als de slechtste Asterix ooit verschenen, maar wil ik nu zo spoedig mogelijk ook alles van Thomas Verbogt lezen. Hoe kon ik die toch ooit zo lamlendig over het hoofd zien? Hij zou de tentoonstelling ‘Van die dingen…’ openen van zijn vriend, de alom als uitermate bescheiden bekend staande graficus Koos van Tol, wiens werk nu te zien is in Kasteel Doorwerth. Verbogt zei ongeveer: ‘KOOS VAN TOL… Wie zijn website opent ziet bovenin groot en breed over het scherm “KOOS VAN TOL, Graficus” … en wie dan daaronder op de welkomknop naast zijn foto klikt, komt op een pagina waar weer vrij groot staat: “KOOS VAN TOL, Graficus” … en wie dan naar de tekst daaronder scrollt, leest “Welkom op mijn website, mijn naam is Koos van Tol, ik ben al 50 jaar werkzaam als graficus”. Tegen die tijd was ik, door de Godfried-Bomansachtige manier waarop de spreker ons toesprak, al zo slap van de lach, dat ik eigenlijk niet goed meer op kon houden, ook blaastechnisch gezien. Toen hij klaar was en bevrijd van het podium stapte, werd hij daar overigens per ommegaande weer op terug gedirigeerd, omdat hij het enige dat hij eigenlijk moest doen, de expositie openen, was vergeten. Maar die expositie is wel prachtig. Google anders zelf even naar Koos van Tol, graficus. Zijn werk, vooral de computer generated print, zal jou als Gustave Riom designer beslist aanspreken. Hij is naast graficus ook een begenadigd fotograaf. Bekijk in zijn Portfolio bijvoorbeeld zijn collage van al die Romeinse kerkinterieurs, zo mooi…

Ik hou van puntjes. Ze suggereren zoveel méér dan geen puntjes. Stilte bijvoorbeeld, om eens even goed in na te denken. Zo vertegenwoordigen de puntjes van Verbogt een zelfde soort pauzes als kenmerkend voor de stijl – Ach, had mijn vrouw maar één zo’n been… – van Bomans, met zijn adoratie voor Marlene Dietrich. Ik had het gisteren met mijn klasgenoot van heel vroeger, die ik onlangs als stadsmonnik in Vlaanderen hervond, over mijn liefde voor met name drie puntjes. Hij hield ook van puntjes, gaf hij meteen grif toe, maar hij had er liever twee. Drie vond hij dan meteen weer zoveel. Daar kon ik wel een stukje in meegaan, al denk je volgens mij bij slechts twee puntjes toch gauw dat de schrijver er per ongeluk één teveel heeft gezet, dus dat er sprake is van een stotterpuntje, terwijl drie puntjes zonneklaar bedoeld zijn als drie. Nou, ik wil er nu niet al te diep op ingaan, maar de reserve van de stadsmonnik ten aanzien van het derde puntje deed mij wel denken aan die geblaseerde tv-types tegenwoordig, die andere geblaseerde tv-types twee keer toi toewensen, omdat drie keer toi echt teveel van ze gevraagd is in hun stressvolle tv-type-bestaan. Natuurlijk zei ik dit niet tegen mijn stadsmonnik. Veel te blij dat ik hem teruggevonden heb. En ook eerst maar eens tot op de bodem uitzoeken hoe het in vredesnaam mogelijk is, dat hij zich niet meer herinnert hoe wij vroeger gezoend hebben, terwijl ik die zoen nog in al z’n zinderende dimensies door mij heen voel gonzen…

Wij drieën…

Ja, ‘geloof mij nou maar’, dat zei ik echt . Het is de enige manier om bij jou wat achterdocht te wekken. Als we het overal over eens zijn, komen we nergens. Er moet meer amok worden gemaakt, met voeten gestampt, gedreigd met pekel en zwavelzuur. Dit land gaat aan gezapigheid ten onder. Neem alleen die boeren. Wat een saaie, stroperige wantoestand was dat zeg, met die trekkers. Kan het nog flepser? Twintig kilometer per uur en dan met z’n allen in van die keurige, hygiënisch verantwoorde martelkooizeugrijen op het Malieveld gaan staan kijken wat er gebeurt. Nou, niks dus. Wat hadden jullie dan gedacht?

Maar eerst even nog over onze hersens. Jij zegt: ‘Sinds het boek van Dick Swaab, “Wij zijn ons brein”, ga ik ervan uit dat wij leven en kiezen binnen de grenzen die onze hersenen ons stellen.’ Dat zeg jij. Maar geloof mij: ik zeg dat onze wilsvrijheid niet zozeer wordt bepaald door de grenzen die ons brein ons stelt, als wel ook daarbinnen een illusie is. Hier hebben we toch een wezenlijk verschil te pakken. We zijn het er wel over eens dat alles gebeurt binnen ons brein, maar niet over hoe dat dan gebeurt. Een academische kwestie, vind jij vermoedelijk, pure theorie. Klopt, zij het toch ook wel met consequenties voor de praktijk, in die zin bijvoorbeeld dat je straf als straf afschaft, maar iemand nog wel, om de samenleving te beschermen, lekker lang opsluit.

Nu de aanval van Sacha Baron Cohen op de digitale Suikerberg.

Ik hou niet zo van Sacha Baron Cohen als komiek. Van practical jokes en zo breekt mij steevast het zweet uit. Als zinnig denker echter heeft hij gelijk met al zijn argumenten tegen Facebook, YouTube, Google, Twitter, dating sites en Bolcom, om over het dark net maar helemaal te zwijgen. Maar het voordeel van met name de sociale media vind ik zelf wel dat je de haatzaaiers nu in vivo waarneemt, in het wild, in hun eigen habitat van bij voorkeur anonieme hufters. Je ziet dikwijls niet om wie het gaat, maar wel om hoeveel en hoe ze zich voelen: miskend, machteloos en rancuneus.

Overigens, even tussendoor een klein puntje van aandacht: je hebt het over ‘racisten, pedofielen en andere misdadigers’, maar niet iedere pedofiel lijkt mij per se een misdadiger. Ik weet ook niet hoe het heet als ze hun kinderwens weten te beheersen, maar in dat geval kunnen het toch wel beste mensen zijn.

Mij lijkt de oplossing dat de Suikerberg zelf nauwgezet alle input filtert, maar er wel inzichtelijke rapportages over opstelt. Wie, wat, waar, hoeveel en wanneer moet daarin bijgehouden worden. Vinger aan de pols. Niet het kindje met het badwater wegdoen, want je hebt er naast het politieke stemgedrag toch een aardige barometer van haat, leugens en complottheorieën mee. Leuk zou ik vinden als Twitter een aparte categorie in het leven riep, een plek waar alle drab wordt verzameld, maar waarvan dan meteen ook duidelijk is dat het hier een officiële achterbuurt betreft. Geen beperkingen opleggen, maar in afzondering plaatsen, bij de holocaustontkenners. Uitstel van publicatie blijft een prima idee, opdat ook in quarantaine niet elk vunzig bericht zomaar meteen het licht ziet. Daarvoor echter moet de Suikerberg zelf aan banden worden gelegd, zoals overigens de hele vrije markt. Maar ja. In plaats van dat het die kant – van de Gemeinschaft – opgaat, raakt onze Gesellschaft steeds verder door financieel profijtbejag gecorrumpeerd.

Daarbij gaat het in onze haarvaten zitten, dat denken in groei, geld en winst, het vreet ook ieder individu steeds meer aan. Het kapitalisme met inherent zijn ridicule consumentisme perverteert ons individueel tot op bot. Almaar rapper willen we op onze wenken bediend, in onze behoeften voorzien worden. Snel, sneller, snelst, elke vorm van reflectie moet eruit, niet meer nadenken, zonde van de koopjestijd. DWDD! Dat geldt ook voor meningen. Die tenderen er meer en meer naar stante pede, lik op stuk, geventileerd te worden. Gaat het om onze eigen mening, dan is die erg belangrijk, die van een ander vinden we bij voorkeur ‘maar een mening’, ook als ze op gedegen onderzoek berust. Dan ligt er bijvoorbeeld een rapport waarin de Argentijnse junta van ’76 tot ’84 aansprakelijk wordt gesteld voor de structurele en wijd verbreide marteling van onderwijzers, armenpriesters en andere subversievelingen en dan zegt Willem-Alexander Claus George Ferdinand, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg, dan nog kroonprins, dat dit ook ‘maar een mening’ is. Ja, weet ik wel, heb ik al zo vaak gezegd…

Van de week had ik als gebruikelijk onenigheid met de kapster – over vreemdelingen ditmaal en het teveel aan regels in dit land – en merkte dat het denken vanuit iets groters dan het persoonlijke eigen- of groepsbelang intussen zelfs verdacht wordt gevonden. Leefde ik soms van een erfenis? Nee? Had ik dan misschien altijd een vaste baan gehad? Aha! Ja, dat verklaarde veel, dan kon je zo denken als ik deed. Maar dan nog, als ik zo graag redeneerde vanuit het algemeen belang of vanuit zorg om de kwetsbaren in onze samenleving, waarom was ik dan niet tegen het toelaten van al die vreemdelingen? Hè? Waarom dacht ik dan niet vanuit ons eigen landsbelang of het belang van onze eigen kwetsbaren?

Dat deed me weer denken aan de meest recente tweet van onze bloedeigen boreale windbuil en zijn twee diebare vriendinnen die door een enorme horde halfwilde Marokkanen in een trein waren aangerand, verkracht en ook nog afgemaakt, meen ik. Of zoiets, ik zit zelf helaas niet op Twitter. Meer dan 40.000 leden heeft zijn partij op het moment en het lijkt mij toch mooi dat we ze kennen, dat we via dit soort tweets weten wie het zijn .

Evolutionair hoeven we niet meer bang te zijn voor uitsluiting-met-de-dood-tot-gevolg. De struggle for life en survival of the fittest zijn niet meer zo nodig, daar hadden we onderhand toch beschaafd overheen gegroeid kunnen zijn. Maar het economisch stelsel waarvoor we hebben gekozen heeft die onderlinge strijd juist tot essentie verheven. We vragen ons tegenwoordig standaard bij elke menig en ieder standpunt bijna volautomatisch af wat voor eigenbelang er achter zit. Achterdocht, daar gaat het om en niemand die eraan ontkomt. Geloof mij nou maar.

Nou, filteren dus, mijn zegen heb je. Om te beginnen binnen de EU. Maar wie bepaalt dan wat er door het filter komt en wat niet? Geloof mij nog een laatste keer, dat wordt de Europese Raad van Wijze Oude Mensen (de EURWOM, in de volksmond al snel haatzaaiend OORWORM gedoopt) en daarin zullen zitting nemen jij, ik en Angela Merkel. Kun je daar een beetje mee leven, Angela Merkel? ‘Met haar wel’, hoor ik je alweer zuchten. Joh, Fons! We zouden vergaderen in Strasbourg! Et la semaine prochaine à Bruxelles! En dan weer in Strasbourg! En dan mocht jij ’s avonds na het filteren gearmd tussen ons in naar La Cloche à Fromage, pour une welverdiende grande bouffe!

Denk er nog eens over na, je hoeft niet meteen te beslissen.
Maar Angela zou het ook leuk vinden, zei ze.