Plaats uw been boven de rest van uw lichaam…

Tussen de bedrijven door even wat losse gedachten, voor de broodnodige ontspanning in aanloop naar jouw volgende blog.

Wat mijn stappenplan inzake de verbetering van alles en iedereen betreft, erkende je per mail ruiterlijk dat het geniaal was, maar suggereerde je bij wijze van kanttekening met name wat extra aandacht voor stap drie, de uitvoering. Daar kan ik op zich wel in meegaan, maar soms is de uitvoering helemaal niet zo problematisch als je denkt.

Neem bijvoorbeeld hoe de samenleving op het – ook digitaal – geïsoleerde eiland Carache omgaat met haar ouderen, elders als minderheidsgroep toch overwegend negatief gediscrimineerd. Ik kwam al zappend in een documentaire over dit eiland terecht op het moment dat een van de jongere bewoners werd geïnterviewd en ongeveer dit zei:

Onze ouderen op het eiland zijn belangrijk, ze zijn ons geheugen en ons archief, we moeten naar ze luisteren en doen wat ze zeggen. We moeten:

  1. hen waarderen
  2. hen comfortabel laten leven en
  3. ervoor zorgen dat ze niet gaan stinken.

Kijk, zo eenvoudig kan het zijn qua erkennen, herkennen en zoveel mogelijk voorkómen van een probleem.

Kennelijk is de in onze samenleving vigerende afkeer van ouderdom, geassocieerd immers met ziekte, lijden en de dood, niet echt genetisch bepaald. Maar waar het om gaat is dat ‘genetisch bepaald’ iets anders is dan moreel goed. En als mens hoor je dat laatste voorrang te geven. Had je maar geen mens moeten worden. Erst kommt die Moral, dann das Fressen.

Het leek mij een interessante documentaire, maar toen ik in de gaten kreeg dat de interviewer Filemon Wesselink was, ben ik meteen doorgezapt naar een willekeurige andere zender, waar ze iets gevonden hadden tegen kramp in het dijbeen tijdens concertbezoeken. Alles beter dan Filemon Wesselink, die lowlife met z’n stiekeme afluister- en opnameapparatuur, teneinde vertrouwelijke gesprekken tussen BN’ers (i.c. Onno Hoes en Albert Verlinde) uit te zenden. Hoe diep kan een mens zinken, onder het vaandel van vrije nieuwsgaring of net gelijk welk ander doekje voor het bloeden.

Wat viel ons verder nog op de afgelopen dagen? De relatieve déconfiture van Freek en Hella de Jonge, met het ‘tonen van hun kwetsbaarheid’ in een museum. Het schoot mij acuut in een dijbeen. Hoeveel zelfoverschatting van BN’ers moet je eigenlijk kunnen verdragen? Of zie ik dit verkeerd? Moet ik dat exhibitionistische gepraal accepteren als een gulle gift aan het Nederlandse volk? Freek mag wat mij betreft als cabaretier zonder meer worden bijgezet bij de grote drie, Wim Kan, Toon Hermans en Wim Sonneveld. Ik adoreerde Neerlands Hoop ten tijde van het WK voetbal in Argentinië, toen het zo terecht ageerde tegen het regime van Videla, dat met inbegrip van de vader van godbetert onze huidige koningin massaal mensen dood martelde. In moreel opzicht heeft Freek altijd gelijk. Als cabaretier acht ik hem mijlenver verheven boven nietszeggende brallers als Youp Van ‘t Hek. Maar dat ego, dat ego…

Wat het uniek menselijke fenomeen van het martelen betreft, ben ik intussen trouwens tot de conclusie gekomen dat elke wreedheid die het menselijk brein zich voor kan stellen ook wel ergens ter wereld werd of wordt begaan. En natuurlijk doneren we aan Amnesty, natuurlijk signeren we petities aan generaals, natuurlijk steunen we protesten links, rechts en door het midden, maar verder kijken we weg, in het niet onaangename besef dat we er persoonlijk, als arm en machteloos individu, toch niks aan kunnen doen.

Zou dat wegkijken ook onder de ‘condition humaine’ van Malraux vallen? Net zoiets als het geloof in God pas opgeven als je je eigen vrouw hebt zien sterven? Zelf sloot Malraux zich in de Tweede Wereldoorlog in 1944 bij het verzet aan, dat wil zeggen nadat zijn eigen broers gevangen waren genomen.

De verweekte westerling wordt tegenwoordig niet echt meer geprikkeld om ten koste van zijn eigen hachje het juiste te doen. En dat komt mij goed uit, want ik geef geen sou voor mijn eigen dapperheid. De Tweede Wereldoorlog was onze laatste uitdaging. Vandaag de dag hoeven we alleen nog maar op te letten dat we andere mensen niet teveel of onnadenkend kwetsen. We moeten ons in hen verplaatsen. Met respect behandelen. En ervoor zorgen dat ze niet gaan stinken.

Weet je waarmee het ook niet zo goed gaat? Voetbalclub Achilles 29, uit het aanpalende Groesbeek. Het gaat eigenlijk ronduit slecht met Achilles en trainer Eric Meyers zit dan ook zonder werk. Toch voelt hij zich nog redelijk wel. ‘Echt?’, vroeg Joeroen Pauw hem onlangs, ‘want je zit nou toch thuis?’ Ja, nou ja, antwoordde Meyers, ‘dat is inherent aan ons vak, ik bedoel: Alex Pastoor zit thuis, Peter Bos zit thuis, dus ik zit toch in een mooi rijtje thuis!’

Zo denk ik er ook over. Er is altijd wel een rijtje waarin je zelf mooi thuis zit.

Afgelopen zaterdag spotte ik, als interviewer voor onze onverschrokken omroep, op een door de Zonnebloem ingehuurde boot iemand in een ander rijtje, die mij bovengemiddeld interessant leek. Het was het rijtje van de leuke, aardige, vrouwelijke stuurmannen. Ik bedoel ik had de voorgeschreven dagorganisator al geïnterviewd, de penningmeester, het Bestuurslid Activiteiten en 4 van de 150 gasten, dus ik dacht wie zal ik nou nog es pakken, shit is dat daar een vrouwelijke stuurman? Dus zonder dralen de zuchtende cameraman meegesjord de stuurhut in. Maar wat mij vervolgens regelmatig overkomt, gebeurde ook nu: de geïnterviewde vindt mij eng. ‘Je bent te deftig’, zegt mijn vriendin, ‘ze vinden jou kale kak.’ Maar dat is onzin, hoor Fons. Mijn vriendin ja, die vindt mij kale kak, maar verder valt het reuze mee. Ik doe ook niks kakkigs, maar stel gewoon een vraag of zes, zeven, over wat voor opleiding zo iemand heeft genoten, welke de valkuilen zijn in de uitoefening van het beroep, of ze dit werk altijd hebben gedaan en zo voort en daar krijg ik dan vaak een keurig maar extreem kort antwoord op. Ook nu de ene one-liner na de andere. Eigenlijk precies waar ik altijd zo vergeefs naar verlangde tijdens het notuleren van bestuursvergaderingen, waar ik vaak geen raad wist met alle smeuiige anecdotes, maar voor een tv-reportage hoop je daar juist op. Dus na de laatste one-liner van de stuurvrouw (‘Spectaculaire dingen? Nee, varen is gewoon zeg maar hartstikke saai’) berg ik zwetend de microfoon op, de cameraman klapt zijn statief in en de geïnterviewde begint te praten. Honderduit praat zij, over haar opleiding, over de valkuilen die ze tegenkomt in de uitoefening van haar beroep, over de collega’s, over waar de boot allemaal nog meer voor wordt gebruikt, personeelsfeesten, familiediners, jubilea, bruiloften en partijen, over dat ze zoveel plezier heeft in haar werk, ook en vooral bij slecht weer, want moet je horen, hee, blijf nou nog even, want bijvoorbeeld met die hagelbuien laatst, weet je wel, dat stond nog in de krant…
Nou, zul je zeggen, klap het statief uit, plug de microfoon in en opnemen maar weer! Maar zo werkt het niet. Het statief klapt uit en de stuurvrouw dicht. Zo werkt het. Niet met wethouders en andere met name zichzelf respecterende ambtsdragers hoor, daar moet je de microfoon vaak via een harde return op terug veroveren, maar met gewone mensen. Die vinden zo’n camera poespas. En mij eng. Laten we er niet omheen draaien.

Rest mij nog de kramp in het dijbeen. Tegen kramp in het dijbeen, weet ik nu dankzij Filemon Wesselink, kan men het best een houding aannemen die het hele betrokken been een centimeter of 10 uittilt boven de romp. Alleen zo wordt de balans hersteld tussen de hoeveelheid bloed in het betrokken been en de rest van het lichaam, waardoor u al spoedig zult merken dat de kramp afneemt.

Ik hoop dit binnenkort uit te proberen bij het Bachkoor in de Vereeniging alhier.
Die voeren het Requiem van Verdi uit.
Jij komt zeker niet?

Goed volk

En wederom is mijn pc ermee opgehouden. Er zitten nogal wat modules in, denk ik, die er nu één voor één de brui aan geven. Maar voor een heel nieuwe computer moet ik eerst sparen, dus probeer ik nu te bloggen via mijn mobiel. Die maakt van mijn dikke-vingertjes-proza als ‘frxprobenzly muttuw drei pt’ vol goede wil ‘gefeliciteerd met uw drie punten’ en dat accepteer ik graag, omdat het waarschijnlijk beter is dan wat ik bedoelde. Hou dit in gedachten als je hieronder iets onverwachts tegenkomt.

Toen ik een jaar of 12, 13 was kwam in een flits het inzicht tot mij dat God de mens niet heeft gemaakt, maar de mens God. Ik geef toe rijkelijk laat, maar je moet bedenken dat ik de enige in het gezin was die in God geloofde. Ik weet niet waar de anderen in geloofden. Die hadden lege levens waarin weinig vermeldenswaards gebeurde, had ik het idee. De een stond onduidelijke dingen te doen bij het aanrecht, de ander las een onduidelijk boek, een derde lag voor straf in bed wegens teveel jam op zijn brood. Alleen ik had een echt Geloof. Dus het ging bij mij om een soort hemels geschenk en dat wil je dan toch graag zo lang mogelijk vasthouden, niet in de laatste plaats natuurlijk omdat je kennelijk uitverkoren bent. Toen kwam die flits, die een halve eeuw nihilistische zelfgenoegzaamheid inluidde en tegenwoordig hel ik meer over naar de Duivel als schepper van alles, die woont in het Witte Huis en daar met volle teugen de beest uithangt.

By the way: Obama heeft wel geluk gehad met zijn opvolger, die hem met terugwerkende kracht iets goddelijks verleent. Die twee zijn nu net Jezus en Beëlzebub, terwijl het met Hillary meer iets van Jezus en Johannes was geweest. Goed volk wel, maar een beetje dertien in een dozijn.

Als in Pakistan een cartoonwedstrijd werd georganiseerd, alleen om de Christenen en hun God te ridiculiseren, zou ik dat een barbaars affront hebben gevonden. Het maakt mij ook niet uit of en hoeveel moslims hier in Nederland wonen. Zo’n cartoonvoorstel is simpelweg onfatsoenlijk. Gebrek aan innerlijke beschaving, dat is wat Wilders gemeen heeft met Trump.

Hoe het precies met minister Bloks innerlijke beschaving zit, weet ik niet, maar Suriname een ‘failed state’ noemen vind ik wel een gotspe van de eerste orde, als je bedenkt hoezeer onze bloedeigen koloniale politiek daar mede oorzaak van is. Vooral echter heb ik mij weer geërgerd aan ‘het politieke spel’, waarbij in het kamerdebat de Klavers, Asschers en Pechtolds hun heilige moord en brand schreeuwen, om dan na afloop de minister vriendelijk lachend een hand geven. Het links populisme rukt op en is mij net zo’n gruwel als dat van rechts.

Bloks gedraai was inderdaad genant. Over zijn opvattingen in de vreemdelingenkwestie ben ik wat minder geschokt dan jij.

Hij zei wat hij dacht, maar dat is nou precies wat een minister van Buitenlandse Zaken beter niet kan doen, ook al heeft hij nog zo gelijk. En dat heeft hij volgens mij eigenlijk wel.

Xenofobie zit in de genen van de mens. Je ziet het zelfs binnen een nationale staat. Als je als stedeling in een dorp gaat wonen, zul je er zelf nooit meer helemaal tussenkomen. Maar één, twee generaties verder gaat het, zolang er van bovenaf geen verdeel- en heerspolitiek op je losgelaten wordt, al heel aardig. Die reserve tegenover de vreemdeling is evolutionair gezien goed verklaarbaar. Je eigen pappenheimers ken je. Ook aan de eigen lamzakken weet je, door de gemeenschappelijk cultuur, wel ongeveer wat je hebt. Ze zijn in hun lamzakkigheid berekenbaar. Vreemden zijn dat per definitie niet.

Waar het volgens mij om gaat is dat we
1. het bestaan van zo’n xenofoob feit, of het nou in de genen zit of niet, erkennen
2. het vervolgens, waar het zich voordoet, als zodanig herkennen
3. en er dan zo verstandig mogelijk mee omgaan.
Die derde stap kan bijvoorbeeld een beleid van compensatie betekenen via inhaalprogramma’s, bijspijkercursussen en andere vormen van positieve discriminatie. Behandel de vreemdeling op z’n minst even goed als je eigen pappenheimers en er zal gaandeweg een zelfde soort vertrouwensband ontstaan. Erkennen, herkennen en ingrijpen, zo simpel is het. We doen het met genetisch ongewenste verschijnselen op lichamelijk gebied – van behandeling van nare ziekten tot de vervanging van foute neuzen –  dus kan het ook op geestelijk gebied door de aversie tegen buitenstaanders bij te sturen.

Blok zal de eerste helft van deze redenering van harte maar stilzwijgend onderschrijven. De tweede vervangt hij vermoedelijk door ‘minder vreemdelingen, meer Shell en Unilever’.

‘Mamma, waarom krijgt Dickie die bonbon?’
‘Dickie is hier te gast.’
De bonbon in kwestie lag al dagen eenzaam op een schaaltje in de mooie kamer en ieder gezinslid, of het nou geloofde in God of niet, moest er vanaf blijven. Zo breed hadden we het niet, qua bonbons. Ik herinner me trouwens ook nog als de dag van gisteren, dat Dickie er enorm mee aan het knoeien ging en de bonbon uit elkaar trok om ook mij toch een stukje te geven, waardoor een lange roze draad, als de puibrug bij Genua, ons verbond en mijn moeder daarna met de kleeftroep in het tafelkleed zat. Dat krijg je er nou van, horen wij Blok tevreden denken, al zegt hij het niet hardop.

Maar Nederland een failed state? Met zijn ING-geboefte, zijn UWV-lamlendigheid, zijn frauderende woningbouwcorporaties, zijn perverse privatisering van publiek belang, zijn redden van banken met belastinggeld, zijn merkwaardige kinderuitzetbeleid, zijn hypocriete volksvertegenwoordigers, malafide PGB-beheerders, louche pappenheimers en ga zo nog maar een poosje door? Nou, ideaal is anders en de moed zinkt de oppassende burger inderdaad wel eens in de schoenen. Ons land is bepaald nog niet ‘het Denemarken van Europa’, zoals Louis van Gaal eens beweerde, maar als staat toch ook aanzienlijk minder falend dan zo’n pakweg 90% van alle andere landen, lijkt mij. Maar ik zeg het niet hardop.

Werkelijk waar

Om met dat laatste te beginnen: daar ben ik het mee eens. Ik hoorde vroeger wel eens zeggen: ik geloof niet dat er een God is, anders zou er toch niet zo veel ellende op de wereld zijn. Alsof het één ook maar iets met het ander te maken heeft. Wat er op de aardbol gebeurt, het goede en het slechte, is mensenwerk, heb ik altijd gevonden, naast het werk van de natuur natuurlijk. Mensen geloven wat ze willen geloven. Geloof is een keuze.

Gebruik ik waarheid en werkelijkheid door elkaar? Zou best kunnen, ik heb het niet eens in de gaten. Waarheid is ook een keuze, denk ik. Dat heb ik gisteren weer eens van dichtbij mogen meemaken.

Het is niet mijn gewoonte om constant af te geven op de haagse politiek. Ik heb enkele decennia bij de rijksoverheid gewerkt, en was een deel van die periode in staat in de keuken van de nederlandse democratie te kijken. De haagse politiek is mensenwerk. Soms geweldige prestaties, soms amateuristisch geklungel, maar meestal moeizaam behaalde resultaten van mensen die al samenwerkend en compromissen sluitend proberen er iets van te maken. We worden redelijk goed geregeerd en daar doe ik het dan maar mee. Ik ben het niet altijd eens met de uitkomsten, maar de hele wereld zit nu eenmaal vol met andersdenkenden, en daar probeer ik mee te leven. Wat moet je anders.

Maar deze week had ik toch twee kwaaie momenten. Om te beginnen hadden we Wilders, die op het idee was gekomen een cartoonwedstrijd te organiseren over Mohammed en de resultaten daarvan tentoon te stellen in de PVV-kamers van het Tweede Kamer-gebouw. Nu is die wedstrijd alweer afgelast, dus wat je er nu nog over zegt is mosterd na de maaltijd. Maar het viel mij op, dat ik niemand heb horen protesteren, ja in Pakistan, maar niemand in de Tweede Kamer of het kabinet. Ik had mij kunnen voorstellen, dat de voorzitter van de Tweede Kamer een stokje had gestoken voor deze actie. Er wonen ruim 800.000 moslims in Nederland, die het volgens mij niet prettig vinden als hun profeet wordt beledigd. Daar behoren we toch rekening mee te houden? Dit soort opruiing zou verboden moeten worden, zeker in het gebouw van de Tweede Kamer. Moet de Tweede Kamer niet boven de partijen staan, of zeg ik nou iets geks? We zijn er als de kippen bij om de vrijheid van meningsuiting uit te roepen, maar we hebben vaak geen idee hoe we daarmee om moeten gaan. “Als je het er niet mee eens bent, stap je maar naar de rechter”, is vaak de reactie. Maar dat is een vrijbrief om zelf geen rekening te hoeven houden met de vrijheden van anderen. Heel jammer dat dat een kenmerk van onze democratie is geworden.

En dan Stef Blok. Ik heb gisteren van 10.15 tot 16.45 uur voor de TV gezeten om het kamerdebat over de gewraakte uitspraken van Stef Blok te volgen. Ik had er de tijd voor, en ik was benieuwd hoe het zou uitpakken. Hoe naïef kun je zijn . . . . Het begon goed. In de eerste termijn lieten de meeste partijen weten, dat Stef Blok domme en slechte dingen had gezegd. Dat beviel mij wel, want dat vond ik ook. Toen iedereen aan het woord was geweest, dacht ik: die man kan wel inpakken, die zien we niet meer terug. Na de lunchpauze kwam Blok zelf aan het woord. Langzaam maar zeker daalde bij mij een stevige depressie in. De man was niet om aan te horen. Hij dacht waarschijnlijk: als ik nu maar vaak genoeg herhaal dat ik mijn woorden heb ingetrokken, dan gelooft iedereen dat ik ze niet heb uitgesproken. Sommige fractieleiders vroegen hem ook: wat vind je nou echt? Maar we kregen het niet te horen. Wat hij gezegd had, had hij niet moeten zeggen, en wat hij had moeten zeggen, zei hij niet.

Ik hoef Stef Blok niet te vragen wat hij vindt. Ik weet precies wat hij vindt. Hij vindt dat er geen multi-culturele samenlevingen te vinden zijn waar de oorspronkelijke bevolking nog woont en waar een vreedzaam samenlevingsverband is, en dat diep in onze genen zit dat we niet in staat zijn een binding aan te gaan met ons onbekende mensen, en dat Suriname een failed state is. Hij zei wat hij vond toen hij dacht dat niemand meeluisterde, en hij zei wat hem was voorgekauwd toen iedereen hem kon horen en zien. Jakkes. En tegen het einde van het kamerdebat werd mij duidelijk dat hij er nog mee wegkwam ook. Er werd een motie van wantrouwen ingediend, maar die werd door ruim tweederde van de Kamer verworpen. Hij was precies voldoende van zijn geloof af gevallen om te mogen blijven. Om je dood te schamen. En die man is dus onze minister van Buitenlandse Zaken. Wat hij meende wat hij zei maakte hem ongeschikt, en wat hij zei als excuus maakte hem ook ongeschikt, omdat je kon zien dat hij het niet meende.

Misschien is Nederland ook een failed state?