Hier weer even wat losse invallen, want zolang jij de voorkeur geeft aan de hele dag maar tekenen, websites ontwikkelen voor de complexen van mijn vriendin en andere vluchtroutes verzinnen, heb ik natuurlijk niks om echt coherent op in te hakken.
De mens dan maar weer.
Mijn reserve ten aanzien van de mens is dat die, gezien zijn oorspronkelijk zo veelbelovende potenties, allesbehalve het best mogelijke resultaat van wat dan ook is. Struggle for life en survival of the fittest hebben uiteindelijk bepaald een bedenkelijk product opgeleverd, moreel gezien. Fittest betekent dan ook niet de moreel beste, maar de best aangepaste. Bescheidenheid, gevoeligheid, sociale intelligentie, zachtheid, homoseksualiteit, empathie hebben in de voortplantingsrace te vaak het loodje gelegd, zijnde niet meteen de eigenschappen die ons het meest van pas komen in barbaarse omstandigheden als oorlog, ijstijd of Boer Zoekt Vrouw. Homofobie snap ik nog. Homo’s wisten zich in hun geheel zelfs in tijden van vrede en harmonie nauwelijks voort te planten. Ja, dan maak je het er zelf ook naar, vind ik. Maar al doende ontstond zo wel de norm hetero, agressief, godsdienstwaanzinnig, hard, wreed en moordzuchtig, waar we sindsdien met name ‘s zondagsavonds mooi mee zitten. Vergeleken met wat het óók had kunnen zijn, lijkt mij wat tegenwoordig normaal is so wie so behoorlijk psychopathisch. Het heet alleen mooi en goed, omdat het gewonnen heeft.
Laat mij de stelling met een enkel voorbeeld staven. De hedendaagse herenmode. Het lijkt hierbij misschien meer om esthetiek te gaan, maar alleen een moreel hopeloos aan lager wal geraakt wezen komt op het idee van de hedendaagse herenmode. Neem de te krappe colbertjes met bijpassende pantalon. Of beter nog die claustrofobisch hoog gesloten bovenste knoopjes van overhemd of poloshirt. Of nee, wacht: de grote, zware, vaak ook nog zwarte brilmonturen, waarvan prins Bernard jr. hors categorie het allerfraaiste exemplaar heeft opgezet, waarna uiteraard ook de vrouw, van tenger, jong en blond tot obees, mollig en henna, zonder enige druk van kerk of moskee zo’n wangedrocht op haar neus plakte. Wat is dat allemaal voor waanzin? Waar ging het definitief mis in de evolutie? En gebeurde dat geleidelijk, met af en toe eens per ongeluk een bovenste knoopje dicht, via minder sterfte door verkoudheid leidend tot een tsunami van dichte knoopjesdragers na pakweg 2010? Of ging het via een spontane kortsluiting in het gen van de goede smaak?
Ander voorbeeld. Afgelopen zaterdag zat ik in een uitverkochte Vereeniging in Nijmegen, al wekenlang vastbesloten me te verheugen op wat er komen ging en daar ter plaatse nietsontziend van te genieten. Volledig over the top immers, het Requiem van Verdi, dus zwelgen zonder voorbehoud. Maar wat ik vergeten was: men moet in november niet naar een concert gaan. En zeker geen concert voor voornamelijk mensen van mijn leeftijd met hun bovenste knoopje nog los. Mijn god, meteen al de inzet van de cello’s – zo teer, zo mooi, zo sensueel beloftevol – ontging me finaal. Verkoudheid, Fons. Overal om mij heen. Iemand schuin achter mij blééf er zelfs bijna in en raakte zodanig verstrikt in minuten lang gehijg, gesnotter, gehoest, genies en onderdrukt gerochel, dat twee andere toeschouwers, ik schat van een jaar of 75, ongelooflijk de slappe lach kregen gedurende het hele Kyrie Eleison. Empathie, hè? Is er niet meer. Heb jij wel eens twee bejaarden de slappe lach zien krijgen om het versterven van de derde? Moet je bij ons in de Vereeniging komen. Toch schonk ik ze over mijn schouder heen een hartelijke knipoog, want al met al vond ik het onverwacht gezellig. Zo huiselijk ook, ken je dat? Er werd weinig tot niet geboerd door het publiek – zo zijn we dan ook wel weer – maar verder deed de sfeer me echt denken aan vroeger bij ons thuis. Vreemd genoeg de sopraan ook. Bij ons deden ze principieel niet aan klassieke muziek en toch versterkte de sopraan mijn nostalgisch sentiment tot in de hoogste regionen. Af en toe, tussen al het gehik en gesnotter door, hoorden wij haar buitengewoon mooi zingen, maar vooral zagen wij ook allemaal hoe zij, telkens als ze weer overeind moest voor een partij krachtpatserij bóven koor en orkest uit, een slok water nam, opstond, met beide handen van links naar rechts en terug haar décolleté omhoog sjorde en één heup naar voren wierp om haar voeten beter in het podium te verankeren voor het lanceren van de volgende raket. Kortom het voorgenomen genieten vond beslist wel plaats, met of zonder cello’s. Maar heeft de evolutie deze dingen werkelijk zo bedoeld?
Intussen kunnen we er met z’n allen niks aan doen, hè? Dat is het schrijnende. Als iedereen wat beter had opgelet, was het ook met mij nooit zover gekomen. Dan had ik me happy gevoeld bij de norm, was ordentelijk getrouwd, in alle redelijkheid ook weer gescheiden en nu in het bezit van tenminste drie lieve kleinkinderen. Maar ze lieten mij vroeger, zonder ook maar één gedachte aan bijsturen dan wel hardhandig ingrijpen, hele middagen alleen met:
Pietje Bel
Pim Pandoer
De Kameleon
De Jongens van Bontekoe
Dik Trom
Thijs de Jongen
Heer Bommel
Tom Poes
de Donald Duck met:
Donald zelf
Dagobert Duck
Guus Geluk
Willy Wortel
Mickey Mouse
Goofy
Knabbel en Babbel
Wolfje
Hiawatha
Kwik, Kwek en Kwak
(en heel, heel soms, kwam Katrien Duck om de hoek kijken, maar daar vond ik niks aan, Katrien)
Jongens en mannen, allemaal vrijgezel, met zin voor avontuur. Wist ik veel van Cissy van Marxveldt, Leni Saris en Top Naeff met hun warme gezinnen, kokette vriendinnenclubjes en romantische verliefdheden. Dat zulke dingen bestonden vertelden mijn ouders mij niet. Die vertelden mij überhaupt niks, alleen dat je goed moest zijn voor anderen, anders zwaait er wat. En daar las ik toch echt weinig over bij Pietje Bel, de Jongens van Bontekoe of Pim Pandoer. Die deden allemaal op hun manier aan struggle for life en survival ot the fittest en dat beviel goed. Had mij als kind één andere blik vergund op wat het leven van een vrouw verwacht en ik was te paard, te zwaard, per duikboot of bolide op zoek gegaan naar kokette vriendinnenclubjes, romantiek en een warm gezin.
Daarentegen heb ik nu een partner, die op haar 68-ste nog in alle ernst overweegt voorzitter te worden van vier middelgrote moestuincomplexen. Zoiets stoms heeft zelfs Katrien Duck nooit bedacht. Met het gevolg dat ik om de haverklap voor massa’s moestuinlui koffie zet, met tafels en klapstoeltjes sjouw en stroopwafels, pepernoten en chocola insla, want vergaderen moet natuurlijk hier, in de keuken van de voorzitter. ‘Als ik in vredesnaam maar wel ongestoord voetbal kan kijken’, eiste ik afgelopen maandag, toen er 20 man werd verwacht. ‘Tuurlijk,’ antwoordde zij, ‘die mensen komen de keuken niet uit, het gaat om een belangrijke bestuurswisseling.’ Echter nog niet stond het 1-0 voor de Duitsers of reeds viel het Hoofd Beheer Kleine Tuintjes op weg naar de wc mijn kamer binnen. ‘Oh, wat zit je hier leuk in je hangouderenstoel. Hé, wat is dit voor boek? Ach Harari, dat heb ik ook gelezen! Wat vind jij ervan? Zet hem anders even op pauze, de tv, ze hebben het in de keuken over Zwarte Piet.’
En wie faciliteert de hele wantoestand weer gul en belangeloos, met al zijn joviale charmes, kennis en competentie op het gebied van websites bouwen voor zoveel moestuincomplexen als je maar wilt? Hè?