Als je bent wat je eet, is mijn vriendin een negerzoen. Of hoe heten ze ook nog, allochtone zoenen mag je niet meer zeggen. Zoenen-met-een-migratieachtergrond dan. Dat kan voorlopig wel weer een poosje. Die zaten recentelijk in de bonus, derhalve kocht A. – alles voor de toekomst van dit land – vier dozen, maar toen we thuiskwamen hadden we er nog maar drie. Dus ik weer terug naar AH. Ja, waarom jij, zul je misschien denken, maar vraag je over dit soort wantoestanden maar niks meer af, die zijn historisch zo gegroeid. En die ene doos was er ook niet meer. Er zat wel een ‘storing in de bonussen’, zei de baliemedewerkster, maar die verklaring bevredigde haar net zo min als mij. We moeten het meer zoeken in het ekstergedrag van de winkelende Neandethaler. Dus toen heb ik nog maar twee van die dozen gekocht, want alleen de tweede kreeg je voor de halve prijs en de eerste was thuis, zodoende. Daarom hebben wij nou vijf dozen. Maar dat is wel fijn, want we krijgen visite die allebei heel dik is, dus die zal ook wel van zoenen houden, met of zonder achtergrond. Zelf begrijp ik niet wat men eraan vindt. Het is ronduit smerige troep.
Weet je wat ik daarnaast niet snap? Wij, jij en ik, krijgen gemiddeld na het publiceren van een blog een stuk of 15 bezoekers. Dat is mooi en goed, daar doen we het heus wel voor. Voor drie ook trouwens. Zelf doe ik het alleen al voor jou. Maar wat ik dan niet snap is dat, als wij al geruime tijd geen blog hebben geplaatst – want eten en drinken gaat nog wel, maar moe, moe – zoals op 17 mei jl., er dan ineens 57 bezoekers zijn geweest. Hoe kan dat? Wat gebeurt daar? Wat was er op 17 mei, een doodgewone, aan alle kanten blogloze, dinsdag? Heb jij enig idee? Storing in de bonussen?
En weet je wat ik als kind tot op vrij hoge leeftijd ook niet snapte? Hoe dat nou precies zat bij ons aan tafel. Of heb ik je dat al eens verteld? Ik begreep de verhoudingen niet, het hoe en het wat. Je accepteert als kind wel meer onduidelijkheid dan later, maar uiteindelijk, ik was een jaar of zeven, heb ik het mijn moeder toch gevraagd: ‘Hoe komen wij eigenlijk aan die jongens?’ Dat heeft ze me toen uitgelegd. Die waren niet van opa en opoe uit Groningen, ook niet van tante Matty en oom Lucas, ze waren van onszelf. Vond ik okay hoor. Je moet het alleen even weten, hè? Overigens kun je familiaire verhoudingen nog zo goed begrijpen, dat verandert er in principe weinig aan. Ik bleef die kleine klojo.
‘Jongens, nemen jullie je zusje ook mee naar Go Ahead?’
‘Ach nee, die kleine klojo, moet dat echt?’
Met mijn nieuwe filosofische vriend, die ook een eminente amateurvoetbalcarrière heeft gehad, heb ik nu een soort wapenstilstand bereikt, waarin hij uiteraard mijn gelijk erkent, maar zijn eigen illusies omtrent de vrije wil toch graag vast wil houden. Nou ja, zoiets mag, zolang men er niemand echt kwaad mee doet. Hij probeerde onlangs op mijn vraag of een terugspeelbal door de benen van je eigen keeper linea recta je eigen doel in ook ‘poorten’ mag heten, nog dit: ‘Wat mij betreft is dat géén poorten: poorten veronderstelt opzet bij degene die zijn tegenstander poort. Heeft de aanvaller die een verdediger poort een vrije wil? De verdediger op dat moment in elk geval niet.’ Dat zijn toch, zo tussen de regels door, insubordinatoire suggesties Fons, over aanvallers. Ik heb hem kort geantwoord: ‘Voetballers hebben géén vrije wil, ook niet bij de amateurs.’ Toegeven in dit soort kwesties is funest. Voor je het weet sleuren ze je mee het ravijn in van de eigen verantwoordelijkheid en andere shit.
Het congres van de Stuurgroep Cultuur En Waarom Daar Nog Steeds Niks Van Terechtkomt in ons Prachtige Dorp – die vraag van jou stond nog open – gaat vooralsnog gewoon over cultuur. Maar er wordt qua verbijzondering al wel in heel verschillende richtingen gedacht, waarover ik volgende week in de bestuursvergadering hoogoplopende onenigheid verwacht, zodat het congres vermoedelijk minimaal drie, maar vermoedelijk vier à vijf vrijwel onverenigbare subthema’s zal krijgen, maar wel met als hoofdthema dan Cultuur.
Van jouw bonbonsfoto ga ik mijn schermachtergrond maken, zulke bonbons wil ik elke dag wel zien. En wat staat C. er weer prachtig op bij de man opgebouwd uit suikerklontjes, ze is zelf een suikerklontje, je bent een geluksvogel dat jij dat elke dag live mag zien, gratis en voor niks. Mijn eigen partner ziet elke dag mij gratis en voor niks en stort zich bijgevolg op de chocozoenen. Chocozoenen! Zo heten ze!
Weet je wat ik zowel de PvdA als GL toch enigszins nadraag? Dat ze in al die principiële discussies over duurzaamheid, landbouw, veeteelt, natuur en milieu nooit als eerste en belangrijkste principe het dierenwelzijn in de strijd gooien. De bio-industrie vinden ze wel verwerpelijk, maar meer om de uitstoot van voor de mens uiteindelijk desastreuze hoeveelheden rotzooi en de voor de mens uiteindelijk desastreuze omweg van voedzame gewassen via de productie van vlees dan om het weerzinwekkende lot van ‘productiedieren’ – het woord alleen al – als varkens. Het bedrijfsmodel van die zo zwaar gesubsidieerde massaproductie-voor-de-hele-wereld wordt wel verworpen, maar niet op de eerste plaats vanwege het leed dat wij dieren daarmee aandoen. Moet ik dan toch naar de PvdD? Ach, fuseerde alles op links nou maar met elkaar, dan had ook ik eindelijk eens rust…
Over rust gesproken: wist je dat ik allang vóór iemand ooit op het idee kwam er een discussie over te beginnen moeite had met Zwarte Piet? Niet toen ik er, toegegeven tot op vrij hoge leeftijd, nog in geloofde, toen vond ik het nog een toffe peer, maar wel al op de middelbare-schoolleeftijd. Ik voelde aan mijn nationale waterhuishouding dat het ging om een bedenkelijk soort karikatuur van een neger, toen je nog neger mocht zeggen. Nu heet zo iemand choco. En ik vond het heel irritant dat ik er zo over dacht, want ik zou destijds, en eigenlijk nu nog steeds, liever horen bij de mensen die makkelijk leven en overal schouderophalend aan voorbijgaan. Die hebben gewoon meer rust, zulke mensen.