Filmpje!

Het verbieden van de boerka is een domme maatregel want onnodig. Er zijn bijna geen mensen die een boerka dragen. Het is in Nederland ook dom om een boerka te dragen. Onpraktisch vooral. Het zijn alleen Nederlandse vrouwen die dat doen, om een punt te maken of zo. Het waait wel weer over. Wat Amnesty van het boerkaverbod vindt kan mij niet schelen. Ik ga volgende maand in een kraampje op de markt staan om voor Amnesty leden te werven.

Laat ik het over iets veel belangrijkers hebben: hedendaagse kunst. In vervolg op mijn vorige blog.

Volgens de toelichting die de kunstenaars ons hebben meegegeven, zijn er in het kunstwerk de volgende materialen gebruikt: gips (het ei), ijzer, lood, hout, nikkel, glas (de twee patrijspoorten aan de voorkant), koper, zilver en plastic. De schaatsen zijn van hout en ijzer. Het zijn gewoon echte, tweedehands schaatsen. Het beeld weegt 25 kilo. Wij hebben het ook een sokkel met vier poten gezet, waardoor het schip wat meer in de lucht lijkt te zweven, als je je fantasie wat laat werken tenminste . . .

De makers hebben zich laten inspireren door Jeroen Bosch. Het beeld houdt het midden tussen ‘Het Narrenschip’ en ‘Het Concert in het Ei’. Wij zien ook iedere keer weer iets nieuws als we naar het beeld kijken, net als met de schilderijen van Bosch. Recent ontdekten we wat er in het kraaiennest ligt: twee handen en twee voeten. Voorlopig zijn we er nog niet op uitgekeken.

Over schilders gesproken: bij ons wordt nu de buitenboel geschilderd, voor zover het weer het toelaat tenminste. Vorige week woensdag zijn ze begonnen. Vrijdag hebben ze zich weer afgemeld, vanwege het weer. Maandag en vandaag zijn ze weer aan het werk. De baas is een Nederlander, en hij stuurt zes jonge knullen aan. De drie die ik gezien heb komen uit Polen, de andere drie misschien ook wel. De baas komt af en toe kijken. Hij is een soort rondreizend projectleider, die in de regio zijn schilderende Polen aanstuurt. Ik heb nog niet veel schilderwerk gezien, want de meeste tijd gaat heen met het voorbereiden: steigers bouwen, hout schuren, ruiten aftapen.

Vanochtend wilde ik de computer aanzetten en ontdekte dat ik geen elektriciteit had. Ik veronderstelde meteen, dat één van de schilders dat had veroorzaakt. Ik liep naar de garage, waar de schilders een tijdelijke werkplaats hadden ingericht en hoorde al iemand op de deur kloppen. Ik opende de deur naar de garage.

‘No electric’, meldde de Pool en keek mij aan of hij wilde zeggen: wat denk jij daar aan te gaan doen?
Ik drukte op de lichtknop, maar het licht ging niet aan. Ik zag dat hij een stekker van iets in het stopcontact had gedaan. Ik trok de stekker er uit, liep naar de meterkast en zette de veiligheidsschakelaar terug in de goede stand. Het licht in de garage ging aan. De pool deed de stekker weer in het contact en prompt ging het licht weer uit.
‘You see, no electric’
Ik trok de stekker er weer uit.
‘Your machine is broken’, zei ik.
‘Machine is good’, zei de Pool.
En dat bleek te kloppen. De stekker was van een stopcontactendoos (als dat zo heet, wat weet ik daar van) die blijkbaar het probleem veroorzaakte. De doos werd vervangen en de schuurmachine werd weer in werking gesteld. We laten de hele voorkant schilderen, dus er moet veel geschuurd worden. Wat een rotgeluid.

Vorige week was het schuren begonnen, het duurde de hele dag, en de hele wijk kon het horen. De buurman, die thuis cliënten ontvangt, was bang dat zijn consulten niet verstaan zouden worden en vroeg mij of ik de schilders stil wilde houden als hij aan het werk was. Dat is ook wel gelukt, maar ik vroeg me wel af waarom de buurman thuis werkte. Moet ik hem toch eens vragen.

Intussen wordt het schilderen steeds door buien onderbroken. Hopelijk is het op tijd klaar, want eind van de maand komen weer nieuwe bouwvakkers om een nieuw dak en zonnepanelen te installeren. Eind september moet alles klaar zijn. Nog maar anderhalve maand . . .

Goed nieuws, slecht nieuws

Even heb ik vorige week op het punt gestaan mijn lidmaatschap van Amnesty op te zeggen, omdat ze tegen het boerkaverbod ageerden. Maar ik hield mezelf voor dat ze zoveel andere dingen wel goed doen en ik ben al zo lang lid, dan krijg je op het laatst toch iets van right or wrong my country. De doorslag echter gaf diezelfde week een tv-documentaire over de talloze ‘zelfverbrandingen’ van vrouwen in Afghanistan. Je weet dat het een cultureel gebruik is in zo’n land. Moet je respect voor hebben. Je weet dat, vanwege de corruptie binnen het misogyne rechtssysteem, de daders er altijd mee wegkomen. Moet je ook respect voor hebben.  ’s Lands wijs, ’s lands eer. Niettemin was ook deze documentaire weer zeer aangrijpend. De arts van een ziekenhuis wilde niet dat er binnen gefilmd werd, althans de mannelijke patiënten mocht wel, maar de vrouwen niet, want dan zou hij diezelfde avond reeds op onverklaarbare wijze de dood vinden. Op de vrouwenafdeling lag het vol verbrande of anderszins gemaltraiteerde vrouwen, die, in ieder geval tot op dat moment, nog in leven waren. Dus zocht de journaliste een andere mogelijkheid en filmde ergens privé zo’n jonge vrouw, bij wie het ‘ongeval’ al enige tijd geleden had plaatsgevonden. Deze vrouw was op haar zesde uitgehuwelijkt en op haar elfde door haar echtgenoot in huis genomen. Ze werd zwanger en beviel van een meisje. Niet leuk natuurlijk, een meisje. Dus begonnen de echtgenoot en diens vader haar te mishandelen. Toen de baby zes maanden oud was, overgoot de vader zijn schoondochter met benzine en stak haar in brand. Haar echtgenoot kwam er ook bij staan. Ze smeekte hem water over haar heen te gooien. Hij lachte slechts. Ze kon vluchten, maar is wel haar dochter kwijt. Die krijgt ze ook niet meer terug, want die willen ze houden. Waarom? Ze denkt voor privégebruik. Ze is bang, de culturele gewoontes indachtig, dat het kind mishandeld wordt. Dit alles vertelt ze volledig gesluierd. Alleen haar zwaar verminkte handen en armen mogen we kort even zien. Haar gezicht is niet toonbaar meer.
Kijk, dan snap ik een boerka ineens weer wel. 
Dan moet het kunnen, hè? 
Had Amnesty toch gelijk!

Tot zover het goede nieuws.
Nu het andere.

‘Ik moet even weg’, zei A., ‘doe jij open als de bel gaat?’
‘Kan niet, zit bloot in de badkamer!’
‘Dan doe je gauw een badjas aan.’
‘Die heb ik hier niet!’
‘Toch ga ik nou weg, arrivederci.’

Dus daar zat ik, bloot in de badkamer, omdat dat de enige of in ieder geval de beste of laten we zeggen de minst frustrerende, dus om kort te gaan de meest acceptabele manier blijft om een mango te consumeren. Een hele mango heb ik het dan over, zoëen die je met een mesje soldaat moet zien te maken op de rand van het bad. En toen ging de bel. De aircoman wist ik, want wij hebben genoeg van geen airco in huis met die klimaattoestanden. Bijgevolg glipt de mango mij uit de vingers bonke bonke bonk het bad in, ik verslik mij in het stuk in mijn mond, glij de mango achterna, stoot mijn kop aan de kraan en zie onderweg alleen een handdoek bij de wastafel. Dus ik wurm mij op de mij eigen lenige wijze het bad weer uit, hol de gang door, gil naar de voordeur dat ik eraan kom, rep mij naar boven, schiet een badjas aan en open zo majestueus mogelijk de voordeur. Jehova’s. Natuurlijk, waarom niet? Hun imago maakt een nieuwe glansperiode door, dus komen ze weer wat vaker zomaar even langs. Hebt u het al gehoord, Jezus is helemaal terug! Nee hoor Fons, het was Post-NL met Serotonine voor mij (het boek, niet de film). Maar waar ik eigenlijk heen wil is dat verslikken in een mango op de badrand feitelijk niet zo erg is, dan zit je wel overal onder de kleverige troep, maar dan ga je na de ontvangst van je pakketje gewoon alsnog met water en al in bad, geen probleem, ik zie het probleem niet. Wel problematisch daarentegen is je verslikken tijdens het zwemmen in de Berendonck, onze locale recreatieplas, dan is het echt soms kantje boord. Zo verstierf ik gistermiddag bijna onverhoeds, toen mij tijdens een verder alleszins rustige crawlslag – ogen dicht, hoofd onder water, adem halen tussen afwisselend acht en twee slagen in – weer die recente cartoon van Gummbah tebinnenschoot. Om Gummbah moet ik vaak te erg lachen, vooral als hij als basis een bestaande striptekening gebruikt en slechts de dialoog vervangt. Ik kan er onder water zelden gewoon om glimlachen, laat staan alleen instemmend knikken, nee, het overvalt me rauwelijks en soms verdrink ik dan nagenoeg. Eraan over houdt men ruis in de longen en een etmaal kriebelhoest. Intussen gaat het wel weer gelukkig. Kijk, dit was hem:

Wat is van hout…

Nou Fons, dat is wel een heel bijzonder Gesamtkunstwerk, dat jullie zo spontaan en eensgezind hebben aangeschaft. Het trekt de blote reet van mijn vriendin in één klap weer recht als het ware. Er zit muziek in, zang, dans en theater – in het Gesamtkunstwerk bedoel ik en dan bedoel ik met Gesamtkunstwerk nu dus niet mijn vriendin haar achterkant, jezus wat moet ik jou toch altijd veel uitleggen – reden waarom ik het niet spontaan uitkreet van bewondering, maar  eerst de delen en toen het geheel op me in liet werken.

Om te beginnen dacht ik het schilderij erachter weg. Teveel kunst tegelijk, je hebt er op deze leeftijd geen draagvlak meer voor. Vervolgens ontrafelde ik één voor één de figuren, waaronder visjes en een gans in gestrekte vlucht, terwijl bestudering van ieder volgend onderdeel het geheel navenant intrigerender maakte. Een schuit, met een mast en een roer, op Friese doorlopers – een soort hovercraft avant la lettre –  en alles vermoedelijk van glas. De mast ook? De schaatsen zelfs? Het doet me in zijn speelse kleurenpracht denken aan de vrouw van die man, je weet wel. Die kunstenares die hoorde bij die kunstenaar van de bewegende fantasiemachines. Hoe heette die man ook weer? Tinguely heette die en dan heette zij Valoise Saint Boeuf. Nee, Valéry le Saint Clinique. Wacht, ik zoek het even op.

Niki de Saint Phalle bedoelen wij. Ik kon de afgelopen twee etmalen ook niet meer op de echte naam van Multatuli komen, het is hier nog steeds erg heet, moet je begrijpen. Voordat zoiets weer uit de stenen trekt, dat kan wel oktober worden.

Ik denk dat jullie telkens weer met veel welgevallen naar dit object zullen kijken, het is geinig, opbeurend en een beetje campy.  Het staat bovendien op een goede plek. Omvallen zal het van zichzelf al niet gauw, maar men loopt er ook zo één, twee, drie de beentjes buitenboord niet vanaf. Een gevoelig voordeel van deze locatie vind ik, want met name die beentjes moeten blijven. Maar let daarnaast toch ook goed op bezoek dat aan het roer wil zwengelen en voorkom dit. Kijken ja, zwengelen nee. Ontvang anders geen bezoek meer. Het vormt so wie so een zwaar overschatte bijdrage aan het menselijk geluk, vooral als het jou en je kunstwerk als theepauze in zijn eigen fietstochtje beschouwt.

Ik geloof eigenlijk bij nader inzien absoluut niet dat die schaatsen helemaal van glas zijn, maar A. zegt dat dit wel zo is, want ze is onlangs naar Leerdam  geweest en nu van mening dat glaskunstenaars heel bedrieglijk hout na kunnen blazen. En het koffiefilter daar bovenaan de mast, met dat theebolletje ernaast, dat is ook geen glas, hè? Nou we toch bezig zijn: wat is er eigenlijk nog meer niet van glas? Het roer bijvoorbeeld lijkt mij gewoon een stukje waterleiding?

Al met al roept het zo meer vragen op dan het aanvankelijk deed vermoeden.
Precies zoals het hoort met grote kunst.