Nou hèbben ze allemaal hun geweer in Amerika, schieten ze nog mis!
Ben ik een complotdenker als ik me in gemoede afvraag hoe je iemand met zo’n dikke kop niet kunt raken?
Dank Fons voor je vakantieblog met de prachtige foto’s. Die geven de burger weer een beetje moed. Want we komen om in de vaklui hier. Gedurende een week of wat dagelijks een timmerman, twee schilders en een manusje van alles in en om huis. Buiten- en binnenwerkrenovatie, een heidens karwei. Alleen hun verzorging al, voortdurend koffie, stroopwafels, chocokoekjes, thee, fris, of doe mij nou maar een pilsje schat. En maar lullen, ongelooflijk, wat kunnen mannen oeverloos zwetsen! Van de acht uur dat ze hier zijn, wordt er effectief geen zes uur gewerkt. Wij vinden dit best, de sfeer is prima, ik weet nu alles over het huwelijk van de één en de diarree van de ander en de werkgever ziet dat het goed is. Ze leveren namelijk wel vakwerk. We hebben gelukkig een fixed price afgesproken, dus hoeven zelf alleen de ravitaillering op orde te houden.
Het manusje blowt. Het is een jongen van een jaar of 16. Hij zit nog op school. Ik weet niet of hij daar ook elk uur een kwartier op de wc doorbrengt, maar bij ons wel. De ontluchtingsknop, waarvan ik het bestaan niet eens kende, heeft hij ook meteen gevonden en daarna sprayt hij, vermoeden wij, de wiet zo goed mogelijk weg met de toiletverfrisser. Hij zegt dat hij buikpijn heeft, al vijf dagen, en erg veel last van diarree. De schilders zeggen dat hij eigenlijk altijd buikpijn heeft. Van zijn ouders moet hij toch aan het werk. Die hebben waarschijnlijk geen ontluchtingsknop.
Maar goed, alle vier, ook het blowertje, drijven de spot met mij. ‘Zeg eens snijbladsla schat?’
Dat kwam zo. Ik kon niet op de naam van het vrouwelijk geslachtshormoon komen. Testosteron lukte wel, omdat ze het daar zelf almaar over hadden, maar hoe heet dat van ons ook weer? Zij hadden geen idee en bij mij was het ook weg. Dat gebeurt steeds vaker. Soms, na een uur fietsen, kondigt zo’n vergeten woord zich heel schroomvallig aan. Niet over de autobahn, zoals vroeger, niet via allerlei andere intussen ook met eiwitplaques dichtgeslibde B-weggetjes, maar langs een kennelijk nog openliggende sluiproute, zo van ‘euthanasie… nee, euthanasie niet… hé, wat een leuke koe… androgyn… nee, dat is wel iets, maar… pas op voor die trekker, pas zèlf op voor die trekker … gynostron… androgeen… de naaktslakken nog killen zometeen… genocide… had ik nou net wel verse koffie voor de mannen gezet, ach, dat zal toch wel… genietroepen… typogenie… oeh bijna…. typogeen… OESTROGEEN!
In het moestuincomplex kunnen sommige mensen drie keer of meer – Theo bijvoorbeeld wel tien – heel snel snijbladsla achter elkaar zeggen. Ik niet. Ik zeg bij de eerste keer al puur van de stress snijbadsna. Heel vervelend. Want als ik nu op weg naar onze kavel langs die klojo’s kom, dan roepen die mij heel hard SNIJBADSNA na. Terwijl ik dus thuis ook al met een timmerman, een blowend gabbertje en twee schilders zit, waarvan één met een moeizaam huwelijk. Nou, zo’n huwelijk is wel zielig hoor, arme schilder, geef mij in vredesnaam dan maar diarree.
Jij krijgt dit soort breinstoornissen niet hoor, Fons, die krijgen mensen alleen als ze al ruim een halve eeuw aan de slaapmedicatie zijn en dan is het hun eigen schuld. Ze worden er wel wat kregelig van soms. Zo kan ik steeds slechter tegen allerlei orders in de trant van ‘Maak uw lens schoon voor duidelijke foto’s’. Doe het zelf, denk ik dan. Of ‘kijk jij maar uit’, bij zo’n bordje met ‘Kijk uit: wegopbreking’. Waar bemoeien ze zich mee.
Nu even de ‘omvolking’, anders vergeet ik die weer. De ‘omvolking’ vindt met of zonder sturende elite gewoon plaats. Daar is ook in principe niks mis mee. Er ontstaat pas een probleem als de nieuwkomers de regels, wetten, waarden en normen van hun godsdienst boven die van ons bloedeigen democratische staatsbestel plaatsen. Ik heb meer angst voor de Marjolein-Faberachtigen in onze huidige regering, het type dat ontkent dat de aarde rond is en vindt dat je niet gestudeerd hoeft te hebben om te weten dat je belazerd wordt door academici die er een of ander elitair belang bij hebben glashard iets anders te beweren. ‘Maar Pythagoras dan, mevrouw?’ ‘Dat zijn uitspraken uit het verleden, ik houd me alleen bezig met de toekomst en daarin is de aarde plat.’
En die afschuwelijke Klever, woorden schieten tekort.
Met stomheid geslagen kijkt de rest het dus aan. Dat de zwijgende meerderheid nog eens links zou zijn Fons, wie had dat ooit gedacht? Maar goed, de Britten slaan terug, de Fransen ook en Ursula von der Leyen keert Orbán de rug toe. Het tij keert wel weer. Jammer alleen dat je zo’n land als Hongarije niet vrij eenvoudig uit de EU kunt zetten. Maar ja, dan was Polen er ook uit gegooid, terwijl nu wel fijn Tusk daar zit.
Tussen de bedrijven door heb ik toch nog het boek van Nop Maas over Hanny Michaelis gelezen, de ex-echtgenote van Gerard Reve. Prachtig. Eén en al roddel over schrijvers en kunstenaars van na WO2. Wat me vooral bij zal blijven is dat zij in het werk van Hugo Claus heel veel rechtstreeks plagiaat had aangetroffen uit boeken van Amerikaanse schrijvers, waarvan Claus ’terecht vermoedde’ dat toch niemand hier die las. Maar Michaelis dus wel. Zoiets treft mij extra omdat Claus zich zo denigrerend uitsprak over dat Poolse ‘huismoedertje’ dat de Nobelprijs voor literatuur had gewonnen. Claus heeft nergens een Nobelprijs mee gewonnen. Szymborska wel. Met prachtige poëzie.
En ook Catch 22 van Joseph Heller eindelijk uit. Algemeen na publicatie in 1961 als de beste Amerikaanse roman tot dan sinds WO2 de hemel in geprezen. Ik vind het stilistisch het slechtste boek dat ik ooit gelezen heb. Nooit zag ik zoveel volstrekt overbodige en daardoor alleen maar irritante adjectieven en bijwoorden, om maar te zwijgen van alle onnodige uitlegpassages, in één boek verzameld. Ze buitelen als dronken torren over elkaar heen. ‘Het afgemeten, moeizame, indringende schraapgeluid…’ of ‘… zei de verveelde stem van de korporaal…’ of ‘… verklaarde majoor Danby nadrukkelijk, op blij energieke, enthousiaste toon.’ Er zijn nog veel ergere voorbeelden te geven, maar dan geloof je me niet meer. En tot overmaat een hoofdpersoon die telkens weer uitdrukkelijk gepresenteerd wordt als echt een goed mens, dat we dat toch vooral niet vergeten tussen alle andere edelkitsch. De sfeer en de gebeurtenissen zijn wel geestig, kolderiek meestal, verzonnen en beschreven, maar pas teruggebracht tot een derde was dit een bovengemiddeld goed boek geweest. Lees het maar niet.
Tot slot, vers van de pers: wat een foeilelijk wanstaltig, gedrochtelijk – om er ook maar eens wat adjectieven tegenaan te gooien – beeld hebben ze daar op het Leidse Plein neergezet ter ere van Peter R. De Vries…